vrijdag 9 december 2011

Niks doen omdat het moet

Het is zover. Ik heb me toegegeven aan dat wat mijn lichaam al weken roept: ‘je bent ziek, neem eens rust, dan word je pas echt beter’. Zo gezegd, zo gedaan. Wat kost het veel moeite om niets te doen. Er zijn mensen die er goed mee om kunnen gaan, maar nu merk je hoeveel je eigenlijk altijd bezig bent. Maar man, wat heb ik hier een hekel aan. Niks doen. Mijn aversie tegen luie/lakse mensen projecteert zich een heel klein beetje op mezelf. Want natuurlijk kan ik er maar weinig aan doen dat het momenteel even niet gaat. Op bed liggen na het ontwaken komt neer op het lezen van de krant of een boek. Na een uur bedenk ik me dat ik dvd kan gaan kijken of eten. Daar komt het moment dat je merkt dat je ziek bent. Je rolt richting het randje van het bed en draait nog eens om. Je knuffelt de dekens alsof ze teruggekeerd zijn van een maandenlange reis en valt in die omhelzing weer in slaap. Dit gaat niet werken. Na een dik half uur word je wakker en duurt het nog een half uur voor je echt naast je bed staat. Nou ja, staan is niet echt het goede woord. Duizelig en ineen gekropen schuifel je richting je doel: bank of waterkoker. Je zet de waterkoker aan, ploft neer op de bank en je doet je vervelingsrondje over internet. Sportnieuws, facebook, nieuws, mail. Je kijkt dvd en gaat daarna terug naar de waterkoker. Het water is afgekoeld en het kan opnieuw beginnen. Deze keer blijf je er maar bij zitten met je hoofd op het aanrechtblad. Kreunend, want je stem klinkt als die van Rod Stewart en wat er uit je keel omhoog komt zal niet echt ge’like’d of gedeeld worden op Facebook. Terug op de bank. Volgende dvd. En ook die loopt af. Eigenlijk waren wat pillen wel handig geweest tegen de hoofdpijn. Maar goed, de bank zit te lekker. Met je laptop op schoot ga je op zoek naar nuttige dingen om te doen. Ik heb mezelf uitgeschreven uit 8 nieuwsbrieven. Dat zegt alleen maar dat ik fanatiek interenetshopper ben en die bedrijven eigenwijs. Ik grijp elke mogelijkheid aan om kruisjes aan te klikken of weg te klikken, zeker die voor de vraag of ik de nieuwsbrief van het betreffende bedrijf wil ontvangen. Voortaan zal ik weer hoopvol mijn mail downloaden, in plaats van met angst voor toch niet zo gewenste mail. Er ligt ook nog een berg nakijkwerk op me te wachten. Dit kost me echter te veel energie en je hebt er bepaalde scherpte voor nodig. En je moet in staat zijn rechtop te zitten, zonder je hoofd op het tafelblad te laten rusten. Mijn leerlingen doen het zo vaak voor, maar ik kan zo echt niet werken. Zo nog maar eens proberen, met de Radio 2 vrijdagmiddag bingo op de achtergrond. Dan heb je in ieder geval nog iets te doen. Stiekem is je lichaam in gevecht met een virus. In tegenstelling tot een computer zou je lichaam in staat moeten zijn om die er uit te werken. Maar dat kost verrot veel energie. Ik laat het maar even zijn gang gaan, want de afgelopen weken ben ik redelijk in staat geweest het weg te drukken, maar nu is het op en komt er af en toe een vleugje koorts langs. Dan heb ik het koud terwijl ik aanvoel als een pan kokend water. Wat er in mijn hoofd gebeurt, is helemaal een raadsel, maar ik denk dat het niet niks is. Voor de verandering natuurlijk. Whatever is going on, it hurts. Geen idee hoe lang dit gaat duren, maar ik zal wachten tot het einde. Anders zit ik over een paar weken weer op de bank, te schrijven omdat dat nog wel gaat, teleurgesteld in mijn eigen lichaam. Een lichaam dat zich in laat pakken door een stel beestjes, speekselspetters of bacteriën die ik niet eens heb gezien. Als ze een beetje stoer waren, dan maken ze zichzelf bekend en laten ze zich zien. Dan kunnen we even een eerlijk gevecht aan. De lafaards.

woensdag 30 november 2011

Enge dingen in het dagelijks leven

Het is stil in de vleugel van de school waar de docent zit te werken. De vorige twee lessen zijn net afgelopen en nu zijn er een paar dingen om te doen. Ten eerste: bijkomen van de mafketels die je de eerste twee uur hebt gehad. Ten tweede: nog even doornemen wat je met die apekoppen gaat doen die zo binnenkomen. Ten derde: thee halen. Als daar tijd voor is. Helaas. De bel gaat al. Geen thee deze les. Het handelsmerk van de nieuwe docent, de groene, afsluitbare, geen thermo, Starbucks beker blijft werkloos op het bureau staan. Hij blijft zitten en kijkt nog even naar buiten. De ogen worden gesloten om zo meteen geconcentreerd de derde ronde, sorry, het derde lesuur in te gaan. Lesgeven blijft topsport.
In de verte zwelt het geluid aan. Het is alsof er een hond achter een kudde Bambi’s aan loopt, waar dan ook weer de baas achter de hond aan loopt. Het baasje roept wanhopig ‘Benton, Benton’, maar de hond heeft alleen maar ook voor de kudde reeën. De kudde stormt voorwaarts. Het geluid vult de gangen. Het is een groot donderend dreigend geluid. 1000 leerlingen komen jouw kant op. De andere 600 gaan naar vleugels aan de andere kant van de school. 1000 pratende, schreeuwend joelende en slenterende pubers komen jouw kant. Dit voelt eng. De afgelopen vier jaar is dit al zo vaak gebeurd en het loopt ook bijna altijd goed af, maar toch. Het klinkt dreigend en ik zie Benton nog achter Bambi aan rennen.
Dezelfde dag loopt ik door de Albert Heijn. Zelfverzekerd loop ik op het Italiaanse voer vak af. Ik wil pesto. Die ene, zonder kaas, ja die is er. Mijn arm gaat richting het schap, houdt stil en begint te trillen. Mijn hand verkrampt wat. Gevaar dreigt. De potjes passen eigenlijk niet zo heel goed op elkaar. Dit wordt Mikado met potjes pesto die op 1,90 boven een stenen vloer geparkeerd zijn door een vakkenvulpuber. Trillend en voorzichtig pak ik het potje dat wankelt vlak voordat ik het oppak. Oef. Gelukt. Opluchting maakt zich van me meester. Ik loop door. Via het brood, de pepernoten, een kuipje ‘Bewust op brood’, kom ik bij de jam. NEE! Hetzelfde drama gaat zich voltrekken. Dit is het EK Mikado voor gevorderden. De vakkenvulpubers hebben een extra hindernis bedacht. Of was het de ontwerper van het schap? De toegang naar het schap is namelijk net te laag voor twee potjes jam op elkaar. Spannend! Ik wil die jam. Mijn hand begint weer te trillen als deze langzaam richting de muur van wankele glazen potjes gaat. Mijn vingers passen niet tussen de potjes en de rand van het schap. Ik duw de potten wat naar achter. Daar kunnen ze maar 10 centimeter vallen. De andere kant op wacht een dieptje van 1 meter 70 gevolgd door dezelfde stenen vloer. Diezelfde vloer vangt een druppel van mijn angstzweet dat mijn lichaam uit gutst. Zo meteen lazert dat potje op de grond. Net als bij de pesto blijk ik toch beter getraind dan ik dacht. Mijn hand gaat door het gecreëerde gat, sluit zich om de deksel van de pot ‘Cassis-jam’. Mijn pols knikt achterwaards, waardoor ik de pot, zonder de andere te raken, uit het schap kan trekken.
Wat een verschrikkelijke spanning. En dat op een doordeweekse dag. Twee keer op een dag. ‘Ervaar je stress’, vraagt mijn squashtrainer op dinsdagavond. Nou, ik dacht het wel ja! Moet je kijken. Je dagelijkse dingetje loopt 9 van de 10 keer goed af. En zo niet, dan hebben ze bij de AH zo’n dweilmachine. Maar het drama, het geluid en de hectiek van een glazen pot op zo’n stenen vloer. Dat is gewoon even naar.
Toch lijken winkelketens het er om te doen. Zo vind ik het al jaren belachelijk dat er bij de Expo bij de ingang geen garderobe is waar je je rugtas en je jas kunt achter laten. Op die manier is wordt de kans aanzienlijk kleiner dat je een fotolijstje of andere breekbare glazen prullaria om stoot. Zou men lompe mensen uit die winkel willen weren? De papieren kaarten staan in een stevige wand of standaard, maar het glaswerk staat op het randje van een tafel die precies zo hoog is, dat de onderkant van je rugzak of zoom van je jas net destructief werk kan verrichten.
Welke gedachte er achter zit, weet ik niet. Tot die tijd geniet ik gewoon van deze extreem spannende momenten op dagen die voor mensen buiten het onderwijs gevuld zouden zijn met sleur. Ik prijs mij gelukkig met mijn mooie baantje. Tot potjes stapelbaar zijn tot 24 hoog en fotolijstjes kunnen stuiteren, neurie ik: ‘een spannend muziekje’.

zaterdag 26 november 2011

Dolle dierentoeren bij Squash Apeldoorn

Apeldoorn uit, welke topper is er niet geweest in het begin van zijn carrière. H4 speelt in een ijzersterke opstelling en neefie als geheim wapen. Het is wat krap in de auto, maar wat geeft het.
Meneer de V mag als eerste de kooi in. Zoals de trouwe volgers weten heeft meneer de V nog nooit (2 westrijden gespeeld) een game gewonnen, helaas. En ook nu lijkt het verkeerd te gaan. Binnen no time staat meneer de Tegenstander op X-10. Maar dan... maar dan... MAAR DAN GAAT MICH LOS. Hij vecht als een cavia in zijn laatste uur en haalt alle punten op rij binnen. Wat een eindsprint mensen! 12-10, het eerste punt is in da pocket. Voor de rest van de wedstrijd volstaan zinsnedes als: "ik voel mijn reet nu al", "die was niet goed hè" en "hier kan dat hockeyvolk uit mijn klas nog wat van leren, wat een inzet mensen".
Met een dikke kater van zijn verjaardag (van harte jongen, 44 alweer) wint Jeroen de toss voor zijn wedstrijd. Wat een geluk mensen. Neefie zet gelijk pippi langkous in en off we go. 0-1, 0-2, 0-3, 0-4, 0-5, is het 't zweetbandje? 0-6, 0-7, 0-8, 0-9, 1-9, 10 en 11. Moe en niet voldaan zoekt Jeroen zijn rust. Welk wapen zou supersint in kunnen zetten? TOMELOZE INZET. Hiermee knokt hij zich naar 7-11. Nu zult u denken, daar komt weer zo'n opgeblazen, heroisch verhaal over de derde game. Maar we verrassen u, in dubbel opzicht. Jeroen won de derde. En de vierde ook.
Het wordt bloedspannend. Dit kan Jeroens 1e overwinning ooit worden. Of ze hebben gewoon de eerste 4 sets voor niets gespeeld, omdat het verschil maar 1 game blijft. Aan Jeroen ligt het niet. Hij is zijn frustratie over de eerste twee games nog niet helemaal kwijt. Hij bijt zich in de wedstrijd als een piranha in je been tijdens een zwemtochtje in de Amazone rivier. Je ziet het aan hem. Zijn neusgaten staan verder open dan anders. Zo komt er meer zuurstof binnen. Hij snuift als een stier die op een rode lap af stormt. Dat heeft Jeroen nodig, het is hem net te warm en hij was in de eerdere games al eens buitenadem.
Hij gaat als een malle en staat binnen de kortste keren met 9-0 voor. Hij zit in een flow, waar hij helaas uit te brengen is. De tegenstander slaat toe en maakt er 9-5 van voor Jeroen zijn service terug krijgt. Jeroen maakt er 10-5 van voor hij zijn service weer kwijt raakt. Het wordt 10-8. Terwijl Jeroen met 9-0 voor stond. Jeroen raapt alles bij elkaar wat hij nog in zich heeft en slaat, toch nog als verrassing, zijn laatste punt. Hij heeft gewonnen. JEROEN WINT!! Zijn eerste overwinning in de squashcompetitie en wij mogen er bij zijn!
Tim aan de bal. De jongeman die hij treft is technisch zeer bekwaam en laat dat graag zien in de voorbereiding. En dat warm slaan dat duurt maar en dat duurt maar.
Ze beginnen. 1-0. Jammer. De mooie ballen vliegen om de oren, ze lijken weinig voor elkaar onder te doen, maar Tim delft puntentechnisch duidelijk het onderspit. De 1e game eindigt met 11-1. Het lijkt er op dat Tim de tactiek van Jeroen adopteert: rustig aan beginnen en later pakken we hem wel.
Wat een diva! De tegenstander (m/v) checkt in de spiegeling van het glas of zijn haar goed zit. Op zich wel prettig, zo blijven we naar een mooie wedstrijd kijken. Tim wordt in de tweede game warmer, maar de tegenstander laat hem flink lopen. Zo blijft Tim warm waardoor hij bij enige verzwakking bij de tegenstander direct kan toe slaan.
Derde game begint met een diepe cross, zo heeft de tegenstander alle ruimte en tijd om een plannetje te maken. Precies wat Tim wil, zo lijkt het. Iets met presteren onder druk. De laatste bal van de laatste game is tekenend: Tim's drop is net down, hoe goed hij ook voorbereid was.
Alle ogen op Renoir voor het slotstuk. Toto van het neefje is op Johan. Renoirs tegenstander. Toch fijn, zo'n mascotte. Hij mist alleen the looks van een schattig meisje, zoals dat bij het Engelse voetbal gaat. We missen echter nog meer het grote leeuwenpak van de sponsor. Met winst van Jeroen en de ene inaugurale gamewinst van Michel lijken de vrije vrijdagavonden van neefjelief geteld.
Renoir begint rustig, zijn tegenstander minder. Na de eerste paar punten is dit evenwicht volledig omgedraaid. Ook deze tegenstander heeft veel ballen, zonder er echt veel voor te lopen. 'Dit doet zeer', klinkt op de tribune. Renoir loopt de beentjes onder zijn lijf vandaan (zie foto's), maar het rendement van de actie is vergeefs. Wellicht ook de Jeroen tactiek, al is Renoirs mimiek afwijkend. Tim coacht vanaf de tribune en maakt zwemles gebaren, wellicht een op handen zijnde carrièremove? Zo erg is het niet, maar deze avond is voor Renoir wel 'leerzaam' te noemen. Je moet er toch een draai aan geven.
Een hete discussie aan het einde van de tweede game brengt spanning. De tegenstander is nogal temperamentvol. Renoir maakt een drop vlak boven de tin, zo lijkt het. De tegenstander twijfelt en de scheids ook. Het publiek kon geen uitsluitsel geven. Ten eerste beslist de scheids en ten tweede stonden de spelers er met hun bevallige lijfjes voor. Renoir krijgt het punt tot overduidelijke frustratie van de tegenstander, die na de game zijn racket hard tegen de grond smijt. Na de rust is de vrede weder gekeerd en gaat het spelletje verder. De scheids liet ruimte die door alle partijen werd gebruikt om te pleiten voor een punt.
De derde game is snel voorbij. Douchen en wegwezen. Volgende keer nog beter.

zondag 13 november 2011

Zet die muziek maar lekker hard in de winkel

Om nou elke zondagmiddag het bos in te gaan wordt wat saai. Gisteren scheen de zon prachtig in de stad. Een lichte nevel en rood oranje kleuren maakten de stad tot een waar pareltje om je in te begeven. Vandaag was het koopzondag, dus waarom dan niet opnieuw genieten van hoe mooi zeker het oosten van de stad er uit ziet?
Op de fiets merk je al wel dat het kouder was dan gisteren. Er komt een punt dat je je moet overgeven aan de koude van de winter. Dat punt zal voor mij morgen komen, als ik rond half acht de fiets op stap met mijn knalgroene winterjas, in plaats van mijn knalblauwe herfstjas aan. Het is mooi geweest, nu is het tijd voor winter.
Dat merk je ook in de stad. Er hangen al slierten met lampjes, kransen en op elk plein worden er oliebollen gebakken. Je ruikt de dennennaalden bijna. Het is droog, wind stil en dus fijn weer om buiten te zijn. Zo beland je gemakkelijk tussen het sjokkende publiek op de Oude Gracht. Het is niet vervelend druk, zoals op een doorsnee donderdagmiddag. Dit lokt je wat winkels in. De H&M, Hema en Jack&Jones/Only konden zich verheugen met een bezoekje van ons. We kopen er zelfs wat, zonder dat het de bedoeling was!
Maar goed. Dan wat andere winkels. De Men at work staat er om bekend dat je daar als normaal horend en ziend mens niet in kan. De muziek staat er hard. De verkopers staat direct in je nek te hijgen en schreeuwen je te snel toe dat ze je heel graag in een veel te dure spijkerbroek willen helpen. Een spijkerbroek die eigenlijk net niet mooi is, reeds gehavend of te hip voor mijn doorsnee derrière. Nooit, nooit, nooit dat ik daar naar binnen ga. Het gebeuk hoor je al van buiten en doet je denken aan die ene keer dat je wel de fout hebt gemaakt de herrie te trotseren.
Dan naar de Sting. Uit kleurrijk nostalgische beweging gaan we hier naar binnen. De muziek staat irritant hard te beuken. Zeker als je tussen twee boxen in staat, tril je de pan uit, kan je niet meer normaal denken en zie je je leven als een film met een flink beroerde soundtrack aan je voorbij flitsen. Maar goed, vroeger kon je hier zo veel van die vrolijke dingen voor schappelijke prijzen kopen. Dat zat altijd goed en zag er nog goed uit ook. ‘That was yesterday’ zou Foreigner zingen. Leuke kleuren zijn verwassen, prints schreeuwerig en zo mooi is het allemaal niet meer. De muziek accentueert dat. We trotseren de muziek, trekken wat meuk uit de rekken en ik plof neer in de diepe fauteuils tegenover de pashokjes en maak een studie van de werknemers.
Het is eigenlijk best vanzelfsprekend dat de muziek hard staat. Ten eerste wil meneer ‘the Sting’ dat je niet meer normaal kan denken en je mee gaat op het beukende ritme van de herrie. Ten tweede hebben de werknemers er baat bij. Vrouwen winkelen verschrikkelijk irritant. Waar mannen in opgevouwen staat een trui of shirt al kunnen beoordelen, tillen vrouwen het op, klappen het helemaal uit, strekken de armen tot schuin voor het hoofd en beoordelen dan pas of het breisel voor trui, jurkje of sjaal moet door gaan. Fabrikanten maken die beoordeling het liefst zo moeilijk mogelijk. Vandaar waarschijnlijk dat sommige meisjes hun sjaal als rokje gebruiken. Deze handelingen zorgen er echter wel voor dat alles weer opgevouwen moet worden, zodat het er nieuw uit ziet voor het volgende setje grijpgrage ontvouwende handjes. Dat vouwen is geestdodend werk. Daar moet je geestdodende muziek bij hebben. Die meiden komen ‘s avonds thuis zonder dat ze in de gaten hebben gehad dat ze gewerkt hebben. Het is gewoon een lange beukende trance geweest. Anders kom je de dag niet door.
Ten vierde is er natuurlijk het voordeel, voor zowel bedienend personeel als collega shoppers, dat de muziek het gezeik overstemt. In een land waar conrectoren vast worden gezet, omdat ouders hun dertienjarige etters geen goede opvoeding kunnen bieden, zal het geklaag van klanten soms ook niet voor de poes zijn. Maar ja, dat hoor je toch niet. Heerlijk die muziek.
Dan zijn er, ten vijfde, de vrolijke klanten. Des te gevaarlijker. Die gaan mee zingen. De muziek ging deze middag uit. Heel even. Toen het geluid terug kwam, was het zachtaardiger, echter. Het was een live-opname van Eros Ramazotti. Hij zong, samen met het publiek, het liedje dat door de Enge Buren in het Nederlands is vertaald naar: ‘ik heb zo’n trek in een pizza-calzone’. Mijn lief in het pashokje hoort dit ook. In eens is er blinde paniek. ‘Hij kent natuurlijk alleen maar die Nederlandse versie’, denkt ze, ‘en die zingt het liefst nog hard mee ook’. De paniek in het ineens erg benauwde pashokje slaat om haar oren. ‘Ik wil, nee, ik MOET weg’, denkt ze. ‘Waar is de Nooduitgang? Die zou nu echt een Goed Doel hebben.’ ‘Waarom kan zo’n ding maar aan een kant open en dicht? En niet eens goed dicht, zie ik nu’. Er gaan wat gedachten door je heen, op het moment dat je bang bent dat je kerel keihard door de winkel gaat bleren. Turn up that bass!

woensdag 9 november 2011

Lekker naar buiten. Plastic schijven weg gooien.

De hele dag binnen zitten is maar niks. Zeker nu de dagen korter worden, zal je merken dat je toch minder vaak buiten komt. In het donker is er maar niets aan buiten en het is nog koud ook. Relatief dan, want voor de tijd van het jaar bladibladibla. Kortebroekenweer is het niet meer, dus ben je meer binnen dan buiten. Daarbij komt dat in onderwijsland de winterperiode de tijd is waarin het meeste gedaan wordt. De dagen op school en thuis achter de nakijktafel zijn dan toch iets langer.
Als je dan een paar uur hebt zitten nakijken, wat administratie op orde gebracht hebt en nog meer werk voor je lieve 210+ kinderen gedaan hebt, ben je wel toe aan frisse lucht. Het werk is nog lang niet af, maar je bent gaar. Daarbij komt dat het buiten gewoon buitengewoon lekker weer is. Een mooie herfstzon schijnt, het is niet koud, dus waar wacht je nog op? Waarom ben je nog niet buiten geweest. In mijn geval is het antwoord vrij gemakkelijk te geven: er is een sneaky virusje mijn tere lijfje in geslopen. Ik voel me gaar, sloom, mistig. Eigenlijk dus nog een goede reden om naar buiten te gaan.
Waarnaartoe? Doe maar een open bos. In het bos is het, zeker aan het einde van de middag, al vroeg donker en da’s zonde van het mooie zonnetje. Het wordt weer het Doornse Gat. Dat viel de vorige keer ook goed, dus ook deze zaterdag naar het Doornse Gat. Bij binnenkomst zien we echter wel spandoeken: ‘discgolf toernooi aan de gang’. Dat prikkelt de nieuwsgierigheid. Wat is diskgolf?
We lopen een half rondje en zien wat prullenmanden staan met nummers daarop. Er zijn stukken bos afgezet en er liggen gele blokken verspreid. Daartussen staan mannen, jawel, het is of alleen een sport voor mannen, of alleen mannen doen het. Net als vissen of darten. Tussen de gele blokken staan de mannen op 1 been. Het andere is naar achter uitgestoken. Ze leunen voorover en proberen in evenwicht te blijven en tegelijkertijd een soort van sierlijk een plastic schijf weg te werpen.
De zon schijnt mooi op een bankje bovenaan de zandhelling. We gaan zitten en kijken het even aan. Als er mensen in het schietveld lopen of zitten, mopperen de jongetjes, maar zijn niet onredelijk. Zij snappen ook wel dat het voor kinderen heerlijk is om in november nog zonder jas in het bos in het zand te kunnen spelen. Net als de jongens zelf, die zijn ook gewoon lekker aan het spelen.
Het is dus eigenlijk frisbeeen zonder dat er verwacht wordt dat iemand ‘m vangt, maar hij moet wel in het netje terecht komen. Daarbij doen de mannetjes of ze echt aan het golfen zijn en roepen bijvoorbeeld ‘four’ als een frisbee afdwaalt. De heren dragen een tas vol, naar ik aan neem, wedstrijd schotels om mee te gooien. Aan de andere kant van de kuil die het Doornse Gat vormt, staat de Nederlandse club voor UFO-spotters. Ze hebben de dag van hun leven.
Waarom de mannen sporters een tas vol borden bij zich hebben, wordt niet duidelijk. Al die dingen zien er hetzelfde uit, op de kleur na. Verder is het ook niet nodig om extra bordjes bij de afsluitende barbecue te verzorgen, want aanhang of fanclub schittert door afwezigheid. Wellicht is dat ook een keuze van de mannen. Net als vissers lijken ze deze bezigheid voor de rust te doen. Sociaal als ze zijn lopen ze met oordopjes in, in oude verwassen/versleten kleren. Die zwarte t-shirts met een hardrockgroepprint daarop en houthakkershemden zijn even trending topic op de zandhelling. Ze hebben een vissersstoeltje op drie poten bij zich en een baal shag, de vorige peuk hangt nog ergens tussen wenkbrauw en onder kin. Het is dus een ware sport. Net als vissen of darten. Op een gegeven moment krijgt een van de mannen zo’n schijf tegen zijn achter hoofd en begint te pleiten voor een Olympische status van de ‘sport’.
De zon zakt, we moeten nog boodschappen doen en dus hobbelen we de zandberg af. Het leukste is het natuurlijk om je helemaal te laten gaan, zo snel dat je je eigen benen niet meer kunt bij houden. Net als vroeger. Nu even niet. Ziek. Zij niet. Ze rent als Phoebe uit Friends met de armpjes geknikt en omhoog vanaf de ellebogen. Ze dartelt naar beneden. Op de terugweg naar de auto horen we meerdere vreemde talen. We hebben gewoon kunnen kijken naar de worldcup diskgolf.

vrijdag 4 november 2011

Lekker stofzuigen met Freddie

Muziek bij reclames kan nummers verknallen en reclames erg mooi maken. De reclames van het WNF zijn zo ontzettend mooi, dat je direct zin krijgt om je verrekijker te pakken en met ‘Living Thing’ van ELO op je oordopjes de struiken van het lokale plantsoen uit te pluizen in de hoop een zweer tropische vleermuizen te zien uit vliegen of een colonne flamingo’s te zien hip hoppen. Of je zet the Miracle op van Queen en kijkt of je vanaf je flat een kudde gnoe’s voorbij ziet denderen over de wilde savanne die Zeist heet. En wat denk je van ‘I go to Rio’? Is er een beter nummer om je bestelbus in de etalage van een juwelier te boren? Niet toch.
Bij elk nummer hoort wel een herinnering of gevoel. Als je in augustus ‘Last Christmas’ of ‘All I want for Christmas is you’ hoort, kijk je toch ‘s avonds even in de kast of je gebreide trui er nog ligt. Zodat als het in eens begint te sneeuwen, je klaar bent voor een knusse avond, in je gebreide trui, bij de open haar. Sommige nummers hebben gewoon, cultureel bepaald, een gezamenlijke herinnering. Als je de remix hoort van Dario G’s ‘Carnaval de Paris’, denk je direct terug aan een voetbalwedstrijdje ergens in de zomer van 1998. Zo niet, klik dan hier. De klanken van ‘Pretty Woman’ van Roy Orbison laten je direct aan een grijze Lotus Esprit, en later misschien hete scenes met Richard Gere en/of Julia Roberts herbeleven. En met ‘Do you want to go to the plage with me’ zit je direct weer met je gedachten bij de zonovergoten zomer van 2011.
Zo zijn er ook nummers die voor jezelf voor bepaalde herinneringen zorgen. Hoe ik op de skipiste in Oostenrijk virtuoos luchtpiano speelde op ‘Dancing Queen’. Of dat voor mij Scar Tissue van the Red Hot Chili Peppers altijd verbonden blijft aan mijn eerste Vinea-reis naar Tsjechië en dat ik met ‘Barbra Streisand’ van Ducksauce weer helemaal met mijn hoofd in een jeugdherberg in Cairns, Australie ben.
Dan is er nog een categorie nummer die ertussen in zit. Dat zijn de nummers waarvan je denkt dat iedereen hetzelfde gevoel of gedachte daarbij heeft, maar intussen is dat waarschijnlijk niet helemaal waar. Zo denk ik dat iedereen op de snelweg harder gaat rijden bij het intro van ‘Where the streets have no name’ en dat men met klassieke muziek juist rustig aan gaat doen. Zo kan het ook dat als je het woord ‘Efteling’ hoort, gelijk het deuntje van het Carnaval Festival de rest van de dag in je hoofd zit.
Een dergelijk nummer is ‘I want to break free’ van, hoe kan het ook anders: Queen. Wie, ik zeg wie, heeft er dan niet de neiging om met netkousen aan, zijn snor te laten staan om maar heupwiegend te kunnen stofzuigen. Iemand? Niemand... O. Kijk wellicht doet toch niet iedereen dat, maar ik denk toch direct: stofzuigen! Als ik dat nummer hoor. Dan is het maar goed dat er in huize van Holland/de Valk bar weinig televisie gekeken wordt. Een telefoonaanbieder presteert het dus om dat nummer te gebruiken in een commercial.
Dat kan toch niet! Een telefoonaanbieder. Okee, ik snap het: break free, je kunt overal vrij bellen zonder aan een snoer vast te zitten. Dat ze dat nummer de afgelopen vijftien jaar niet eerder gebruikt hebben, is wat dat betreft raar. Het is een sadistisch nummer om op de achtergrond in een gevangenis te spelen en een beetje orka zal Queen ook zeker in zijn iTunes hebben staan. Daar zijn zelfs films van gemaakt, maar dan met Michael Jackson op de achtergrond. Op het moment dat je het nummer het eerst hoort, tussen de reclames van toiletpapier, maandverband en auto’s door, denk je eerst dat het voor Miele, Bosch of een willekeurig andere stofzuiger fabrikant is. Want ‘I want to break free’ is stofzuigen en stofzuigen is ‘I want to break free’. Reclamemakers doen ook maar gewoon wat ze zelf willen. Dat zorgt nu dus in ieder geval voor één schoon huis, wellicht een nieuw abonnement en voor een mespuntje frustratie. Wie zuigt er met me mee?

dinsdag 1 november 2011

Kleuren op je dertigste

Natuurlijk zijn de kleuren waar je het meest mee bezig bent als je dertig wordt, de kleuren grijs, grijs en grijs. De wilde jaren zijn voorbij. Voor velen is de auto dan grijs, de haren worden grijs en grijs lijkt voor teveel dingen een veilige ‘kleur’. Nu ben ik gezegend met een combinatie kleuren in mijn ogen, haar en huid waardoor grijs niet echt dicht bij mij in de buurt kan komen, tenzij ik ziek wil spelen. Als ik vier dat ik dertig word, moet dat dus in kleur gebeuren.
De eerste kleur is een kleur bruin in meerdere tinten. Een van de genodigden had zich enkele weken eerder nogal teleurgesteld uitgelaten over de frequentie waarin hij pannenkoeken at, nogal weinig dus. Verder hadden de dames van een niet nader te noemen studentenhuis zin in een pannenkoekenparty na een middagje gedartel op een squashbaan en had ik voor het eerst in jaren om ‘iets met mijn verjaardag te doen’ voor mensen die ik al langer ook buiten Vinea ken. Een grote pannenkoekenparty ging het worden. Natuurlijk weet ik dat het bakken van pannenkoeken voor meer dan 4, 5 of 6 mensen een uitdagende activiteit is, maar ik durfde het toch aan. Wie vindt het nou niet leuk om zijn of haar eigen pannenkoek om te draaien.
Dan kom je al snel bij de volgende kleuren. Rood en wit. Het festijn moest behalve de slingers die al in de kamer hingen, gepast aangekleed worden. Een goed pannenkoekenrestaurant kenmerkt zich door het in overmate aanwezig zijn van aankleding in een dessin met rood-witte ruit. Dit varieert veelal in rood-witte gordijnen, rood-witte tafelkleden, rood-witte overhemden/bloesjes voor het bedienend personeel, rood-witte servetten, rood-witte honing/stroop/poedersuikersetjevasthouddingetje (probeer die maar eens op wordfeud) op tafel en rood-witte vlammen in de sfeervolle haard. Zo ook moest geschieden op mijn pannenkoeken feestje. Tijdens het weekendje weg naar Drenthe, had ik in Groningen al een alleraardigst overhemd gescoord, bij de hema waren we tegen servetten aan gelopen en moeders had nog een tafellaken. Dat waren wel genoeg subtiele details om het geheel in stemming te brengen.
De dresscode was ook ‘rood-wit geruit’, maar je kan natuurlijk niet verwachten dat men nieuwe pakjes in de aanschaf neemt voor een pannenkoek of wat. Desondanks waren er toch meer ruiten aan tafel dan verwacht. Paars, grijs/roze of groen, dat wel, maar wel ruitjes. Zo komen we in de stemming en natuurlijk is het niet bezwaarlijk dat bij bijna WK-achtig oranje haar geen rood/wit gecombineerd wordt. Dat kan toch niet Timur!!
De derde kleurencombinatie is zwart-wit. Om een drukke groep kinderen in een restaurant rustig te houden, had met in het verleden geen Disney-videopaal of Playstation met vette knoppen in de hoek. Nee, vroeger, in mijn tijd, waren er kleurplaten. Nu was daar voor mij geen lol aan, omdat mijn zusje wel altijd binnen de lijntjes bleef, toen nog wel, en haar kleurplaat altijd mooier werd. Maar toch, het hoort bij een feestje met pannenkoeken. De kleurplaten waren op internet zo gevonden, maar een ding om het op A3 formaat te brengen niet. Ook voor kleurpotloden moet je meer je best doen dan naar de Albert Heijn gaan.
Het feest kon beginnen. De mensen die binnenkwamen lieten de squashdames lekker bakken en grepen gretig naar de potloden. Nog voordat de eerste ronde drank op was, was men al bijzonder ver gevorderd met het voorzien van nog meer kleur op mijn verjaardag. Het begon goed, als merk je wel dat je voor het organiseren van bijeenkomsten wat ervaring moet hebben. Heb je genoeg drank en eten in huis, heeft iedereen het naar zijn/haar zin, is er genoeg eten? Verwachten ze niet nog wat te knabbelen bij de koffie als ze net een pallet pannenkoeken hebben weggewerkt? Het is zo gemakkelijk nog niet. Mocht er iemand iets tekort gekomen zijn, mijn excuses. Of er een herhaling of meer oefening komt, is mij nog volledig onduidelijk.
Op een gegeven moment kwam er een spel ter tafel, wat zo nu en dan voor hilarische momenten in huiselijke sfeer zorgde. Zo probeert een dame ons ervan te overtuigen dat haar haar echt niet gekleurd is. En weet de stoere man naast me in eens verdacht veel over Yves-Saint-Lorens en andere dameszaken. Uiteindelijk gaan de dames de stad in en is het voor de mensen die dichter bij de dertig zitten het feest over. Het was de moeite waard, ik vond het leuk en wellicht moet men toch maar ergens een geruit shirt regelen voor een eventuele herhaling.

maandag 31 oktober 2011

Theatraal ten onder gaan kan op meerdere manieren

Het is vrijdagavond. Het is weer zo ver. Na een week hard werken, gebruiken we het laatste beetje energie om alles er uit te meppen. Of we nou niet zo hard gewerkt hebben, of we hadden niet veel in ons, dat durf ik niet te zeggen, maar de getallen spreken voor zich. 13-4. Desondanks kunnen we terug kijken op een enerverende avond. We zijn zeker niet voor niets naar Utrecht gekomen. De koffie was prima. Achter de koffie en wat fris trof ik Han en Renoir, reeds in bespreking over de te volgen strategieën van de avond.
‘Ben jij wel fit?’, is de eerste vraag die mij gesteld wordt bij aankomst.
‘Eerlijk gezegd’, begin ik, ‘niet echt. Keelpijn, je hoort het niet maar toch.’
Om acht uur komen de gastheren binnen en stellen zich netjes voor. Voor mij is het de eerste keer, dus dit is allemaal nieuw voor me. Als de sfeer tussen teams altijd zo is, denk ik dat ik het getroffen heb met squash. Er wordt vriendelijk en sportief met elkaar om gegaan, vermoed ik. De enige andere competite-achtige dingen die ik ooit heb ondernomen waren wat stijldanswedstrijden, waarbij de sportiviteit en rivaliteit elkaar flink in de weg zitten.
Het begint dus best aardig. Renoir en ik spelen warm op een erg benauwde baan. Het balletje stuitert vrolijk de baan over en na een tijdje staat mijn tegenstander naast me warm te spelen. Geert is wat ouder, vriendelijk, heeft meer wedstrijdervaring, maar maakt mij niet direct volledig kansloos. Dan geeft de burger moed. Ik tril echter van de zenuwen, vergeet een paar keer adem te halen en voor ik het weet sta ik in de eerst game met 6-1 achter. Uiteindelijk weet ik de schade wat te beperken, maar wat fouten en het gegeven dat ik de ballen niet ver genoeg naar achter weet te spelen, zorgen ervoor dat ik de eerste game verlies. Mijn team vangt me goed en sportief op. Dat zorgde voor een redelijke opkikker. De twee volgende games gaan ongeveer vergelijkbaar, maar dan heb ik wel het gevoel dat ik af en toe mooi op de ‘T’ sta en mijn tegenstander laat lopen. De laatste game wordt het dan ook 11-8. Voor een eerste keer ben ik tevreden, maar het smaakt naar meer. Er had meer in gezeten en ik zou het graag nog eens over doen.
Dan komt Han. Han laat ons zien hoe het moet. In lengte heeft Han voor de wedstrijd al gewonnen van Erik. Han speelt de ballen niet hard, maar wel doordacht. Hij laat zijn tegenstander lopen en is steeds keurig terug op de T. Hij lijkt het hele spel volledig onder controle te hebben en speelt, mede dankzij zijn nieuwe verschrikkelijk hippe bril, prachtige ballen. De eerste twee games glijden soepel zijn zak in, die zijn dus in de pocket. Han zou Han niet zijn, denk ik, als hij niet aan het spelelement denkt en zijn tegenstander ook een punt gunt. Erik begint ineens kortere ballen te spelen, waarvan Han niet snel genoeg door heeft wat hij ermee moet doen. Het is 2-1. Dan is Han het zat. Een paar prachtige ballen, net boven het onderste rode randje, die mooi dood vallen en een paar mooie hoge diepe ballen zorgen ervoor dat Han de laatste game beslist. Het staat 4-3 voor de gastheren.
Dan Renoir. Ik vermoed dat ik er niet te lang over moet uitweiden, maar bij Renoir gebeurde waar ik bij mij bang voor was: dat ik finaal van de baan gespeeld zou worden door iemand die je niet in een donker steegje wil tegen komen. Okee, Rutger is vriendelijk, maar naast hem is Renoir maar een klein sprieterig mannetje. Nu blijkt zijn krachtige voorkomen ook zijn uitwerking op de baan te hebben. Rutger slaat hard. Hij slaat alles. Hij blijft doorgaan met alles hard slaan. De enkele punt voor Renoir zijn afkomstig van een stroke, op het moment dat Rutger tussen Renoir en de bal staat. Je gunt het Renoir niet, aan zijn inzet ligt het niet. Maar je zag hem tijdens de wedstrijden wanhopig kijken en zoeken naar de punten waar hij Rutger op kon pakken. De volgende keer maakt Renoir deze reus vast in.
Het lekkerst wordt voor het laatst bewaard: Bas. Zijn wedstrijd tegen Jos is een thriller. De twee gunnen elkaar geen punt uitloop en langzaam kruipt de stand richting 10-10, 10-11, 11-11 en verder. Het wordt bloedstollend. Iedereen zit ademloos aan de kant te kijken en smult van het spektakel. Het spektakel gaat door tot 18-16. En dat in de eerste game. Bas verbijt de pijn in zijn rug en slaat zich letterlijk door de hitte op de zuurstofarme baan. In de tweede game gaan de heren verder waar ze gebleven zijn, ze geven elkaar geen millimeter de ruimte. Jos en Bas vliegen de hele baan over voor elkaars ballen. Soms wint Bas er een paar achter elkaar, veelal diepe ballen of juist hele korte. Maar Jos kent ook zijn trucjes en weet weer bij te komen. De tweede game eindigt ook in maximale punten, maar ook helaas in het nadeel van Heren 4.
Ondanks dat Bas meer geeft dan hij ook zelf dacht in zich te hebben, blijft ook de derde game weergaloos spannend. Ballen gaan hard van linksachter naar rechtsvoor. Daar vandaan speelt Bas de bal hard, hoog en zuiver naar linksachter in de baan, waar Jos en soms wel en gelukkig ook vaak niet raad mee weet. Andersom zijn de korte drops ook de snoepjes die Jos graag pakt. Als Bas rechts staat, speelt Jos zijn drop scherp naar links, geen lopen aan voor Bas. Het is ergens niet eerlijk dat Bas voor dit geweldige optreden geen punten krijgt. Als je echter verliest, laat het dan op deze manier zijn, met show, drama, passie en kracht. De glitters, showtrappen en orkestbak met spannende achtergrondmuziek mis je dan nauwelijks.
Uiteindelijk eindigt deze vrijdagavond met 13-4. Jammer, maar leerzaam. Laten we het daarop houden. Wanneer mag ik weer, jongens? Het was leuk.

maandag 19 september 2011

Advent is begonnen

Advent is begonnen
Hier thuis gaat er elke week vanaf nu een nieuw kaarsje aan. Natuurlijk omdat de donkere dagen voor kerst zich aandienen, getuige de pepernoten in de winkel en ook reeds in mijn maag. Vanaf nu is het aftellen naar de big-three-ooo begonnen. Nog een maandje en dan bereik ik een leeftijd die tegenwoordig voer is voor psychologen, een leeftijd waar menigeen tegenaan hikt.
Het is de leeftijd waarop je gesettled had kunnen zijn. Dan had er nu een hond in plaats van een 17 euro Ikea tafel onder mijn voeten gelegen. Dan lagen de kinderen net op bed en ben ik blij als ik een nacht door kan slapen omdat de jongste nog te jong is om te snappen dat je slaapt tot je chagrijn gewekt wordt door een wekker. Haar broer is gelukkig al zindelijk, want dat billen afvegen maakt me nog steeds misselijk. En nee, de poep van mijn eigen kinderen ruikt nog steeds niet naar lavendel, kamille of een ander kruid naar keuze. Als ik gesetteld was, checkte ik nog even of onze hypotheek nog up-to-date was en surf ik nu even naar de site van de Hornbach of Gamma omdat ik deze zaterdag weer ontzettend zin heb om te klussen.
Dit had kunnen zijn! Ergens is er wat vertraging gekomen, waardoor ik nu in een anti-kraak flatje zit en het daar, zonder kinderen, hypotheek en klusjeuk prima naar mijn zin heb. De oorzaken van de vertraging waren ook zeker niet vervelend: een beetje studeren, reizen, werken en toch weer niet werken, leuke mensen leren kennen.
Het zorgt wel allemaal voor het voer voor de sociale wetenschappers: het dertigers dilemma. Is dit alles? Wat moet ik doen? Wat kan ik? Niet het werk, maar dergelijke existentiële vragen zorgen voor stress. Het superrelaxte van deze moeilijk filosofische vragen, is dat het antwoord, mijns inziens vanzelf komt. Als je doet wat je, komt toch alles vanzelf wel een keer langs en als je iets leuk vindt, doe dat en als je iets niet leuk vindt, doe je dat niet. Hmmm. Wat een ontspanning!
Je moet je er wel even toe zetten, denk ik. Wachten op wat er komen gaat. Het bevalt me prima, dit eerste jaar dat ik het probeer. Nu is het te hopen dat ik met de verkoop van mijn motor mijn quarterlife-crisis afsloot en met mijn dwalingen over verre delen van de wereld mijn dertigersdilemma reeds achter de rug heb.
Maar hoe nu verder. Wat wordt nou het verschil? Welke verschillen merk ik nu al? Laten we beginnen met de doelgroepen. Het begint al in de morgen, op mijn wekker radio staat nu radio 2 aan. Dat noemde ik vroeger, in mijn 538 tijd, ouwelulradio. Nu trek ik radio 2 beter dan Giels grote ego en het zoveelste geweldige nieuwe gitaarbandje dat op doorbreken staat. Ook ‘s middags kan het oeverloze en vooral zinloze gepraat van Coen en Sander, met weer allemaal dezelfde net niet gitaar- of rapmuziek met niet bekoren. Weer terug naar radio 2. Het is maar goed dat Gerard Ekdom en Michiel Veenstra nog bij 3fm zitten, anders werd ik echt snel oud. Het is net als vroeger, de overgang van 538 voor de middelbare scholieren naar 3fm voor daarna, twintigers, studenten, hoe je het ook maar wilt noemen. De volgende stap is gezet. Ik check niet direct meer mail, sms, Facebook en hyves. Ik betaal voor een kwaliteitskrant en eet bewuster. Nu komt dat ook doordat ik nu meer kennis heb, maar toch. Als je sport, reist of iets anders voor je geregeld wilt hebben, kijk je automatisch naar de duurste diensten, omdat je op geen enkele korting aanspraak maakt.
Fysiek merk je toch ook wel wat. Mannen worden knapper naarmate ze ouder worden, dus elke dag dat ik in de spiegel kijk, word ik gelukkiger. Ook als ik de condens er af heb geveegd. Ik leg alleen niet meer elke dag mijn benen in mijn nek en je kunt littekens tellen. Achter die littekens zitten prachtige verhalen die je vertelt alsof het de dag van gisteren was en ze een herinnering zijn aan een wild leven. Het is maar goed dat ik af en toe wat onhandig ben, dan heb ik voorlopig nog wel even een spannend leven, als je de verhalen gelooft.
Nog dertig dagen voordat ik dertig word en volgens mij verandert er helemaal niets. Okee, waarschijnlijk verspreek ik me minder vaak als mensen vragen hoe oud ik ben. Het scheelt toch een lettergreep of drie (ne-gen-en-twin-tig of der-tig). Lekker makkelijk. Mooi. Ik ga nu het eerste kaarsje aansteken, als ik een lucifer kan vinden. Mocht het niet goed gaan, dan heb ik weer een litteken en een spannend verhaal er bij.

donderdag 8 september 2011

Het eerste stukje schooljaar

Het begint al goed. Met het eerste uur vrij. Desondanks ben ik er toch het eerste uur. De eerste bel gaat. De tweede bel gaat. Ik kijk 75 minuten lang of ik mijn eerste lessen goed heb voorbereid. Ik moet ergens nog leren dat ik die niet goed kan voorbereiden. Je weet nooit wat je kan verwachten en aan lesinhoud kom je toch nooit toe. Dat merk ik anderhalf uur later ook weer. Ik begin met vwo 5. Voor het eerst sinds het Merlet (Cuijk). Het zijn er gelijk 32! Niets rustig aan beginnen en de klassen van 6 of 7 zoals in Amsterdam lijken heel lang geleden. Hoe ga ik die namen uit mijn hoofd leren? Wat nou als ze met zijn allen in opstand komen? Dan zijn het er wel veel. Nou ja. We gaan gewoon beginnen.
Ik ben ‘de nieuwe’, de kinderen zijn nog redelijk mat en rustig en kijken de kat uit de boom. Dat kan ook letterlijk. Net als op het Newman heb ik een grote boom voor mijn lokaal. Eigenlijk heel veel. Maar 1 pal voor mijn raam. De les begint, ik stel me kort voor en leg wat dingen uit. Ze gaan aan het werk. De volgende maandag blijkt deze klas zich gerealiseerd te hebben waar ze ook alweer mee bezig zijn. Ze zijn mondiger en lui tegelijk, maar wel op een gezonde manier. Zo blijkt er ook nog een humor te hebben. Madame zegt: ‘Moeten we echt al die namen weten: de boven-Rijn, Alpen-Rijn, Mittel-Rijn en Neder-Rijn? Dat is toch ‘je rijnste onzin’. Hi hi. Behalve dat deze dame nogal op haar strepen staat en nogal moeite heeft met dingen in een context plaatsen, denk ik dat het wel een goede is. Om deze zin moest ik echter hard om haar lachen. Wat moet je hier nou mee?: Meneewr, we betalen voowr de boeken, staat daawr gewoon het verkeewrde atlas nummerw in, moeten we het goede nummewr opzoeken op intewrnet, wat geld kost, dat is toch belachelijk.
De tweede dag is havo 4 aan de beurt. Nu mag ik een keer met een woordspeling komen. Ik geniet er zelf meer van dan de leerlingen, maar ze pikken het van me. Ik vraag de klas waar al dat materiaal vandaan komt (het gaat over klei en zand in rivieren). Een leerling antwoord: ‘Van internet meneer’. Wederom een geval van wat moet ik hier nou weer mee: ‘Ja, dat klopt, al die nulletjes en eentjes die bij Wijk bij Duurstede door de Lek stromen, vooral die eendjes zie je nogal veel voorbij komen’. Na een korte denkpauze kunnen enkele leerlingen een klein lachje niet verbergen en de rest kijkt hen vragend aan. Dat zijn de beste.
De eerstejaars zijn schattig als altijd. En onschuldig ook. De tweede week wordt mij direct duidelijk waarom je ook alweer niet sarcastisch tegen leerlingen mag doen. Een doorsnee veel te schattig blond fanatiek meisje op de eerste rij attendeert mij er op dat opdracht 10 groter is dan drie regels schrijven. Ik zeg: ‘Joh, dan moeten jullie nog eens echt aan het werk’, waarop de jongedame gromt in de houding van een voorover gebogen gorilla/bodybuilder. Maar dan wel een babybodybuilder of babygorilla. Het is zo aandoenlijk dat ik zeg: ‘doe dat vrijdag weer, dan neem ik mijn camera mee en maak ik een foto van je’. Dat was het voor mij. Het meisje dacht er anders over en zegt bij het verlaten van het lokaal: ‘meneer, moet ik nu echt vrijdag op de foto?’. Met de collega die het lokaal van me over neemt, lach ik hard en de collega maakt duidelijk dat ik ook maar een rotzak ben.
De toon is dus gezet. Met de leerlingen kan ik lachen. Met de grote mensen op de school ook wel, maar is het contact ook nog wat zakelijk. Nu duurde het op het Newman meer dan een jaar voordat ik er vrienden had, dus zo erg is het allemaal niet. Al ben ik wel benieuwd hoe het nu is op de CSB in Amsterdam, daar had ik een serieus prettig setje collega’s.
Eigenlijk is deze school niks voor mij. Ik heb er maar weinig te mopperen. Ik heb het idee dat ik voor vol aangezien word, mijn lessen en alles er omheen is goed georganiseerd, de leerlingen werken en luisteren ook best vaak, dus heb ik vrij weinig te mopperen. Gelukkig is er dan nog de combinatie ICT + onderwijs die garant staat voor aanfluitingen, falen en rechtopstaande nekharen. Anders was er ook niets aan geweest. De eerste twee weken gingen goed. Nu even kijken hoe het de rest van het jaar blijft gaan. Als het blijft gaan zoals in de eerste weken, dan komt het wel goed. Maar ik wacht tot het moment komt, waarop ik denk: ‘was ik maar strenger geweest in het begin’. In het begin, waarin die kinderen nog weinig verkeerd doen en afwachten hoe ik daarop reageer. Tot die tijd, een spannend muziekje?

Thuis is waar je Starbucks vindt

Hmmm. Wat mis ik nog? Ik zit met mijn laptop op schoot. Er staat een grote beker naast me. Ik type een verhaaltje en het ruikt naar espresso. De stoel waar ik in zit is van hout met een lekkere zachte zitting en zit comfortabel. Af en toe nip ik aan mijn thee, in dit geval, al was een goed glas wijn ook lekker geweest. Maar die heb je hier niet. Ik kijk over mijn scherm en zie hier een keer geen tafeltjes met MacBooks. Geen mensen die bijpraten bij een lekkere latte met een enorme muffin. Er is toch iets anders.
Ik doe mijn ogen dicht en hoor geen CD die ik nog niet ken en eigenlijk in deze ambiance erg lekker vind klinken. Ik bedenk me dat ik vrij gemakkelijk een plekje kon krijgen, zonder mensen weg te kijken, omdat ik hier graag wil zitten.
Als ik mijn ogen open doe, weet ik het. Ik heb gewoon Starbucks thuis. Mijn Poang Ikea wipstoel had, wat mij betreft, niet in een gemiddelde Starbucks misstaan. De muziekjes in mijn eigen iTunes zouden voor een redelijk deel niet misstaan als ze door de speakers van een Starbucks zouden komen. En, niet geheel onbelangrijk: het ruikt heel erg lekker naar koffie. En dat, dames en heren, is nieuw.
Met dank aan mijn zusje. Zuslief is een schat van een meid waar ik laatst mocht eten, omdat ik dat graag een keer wilde en het wel handig uit kwam tussen mijn lessen en het schoolfeest door. Ze eet en drinkt aanzienlijk eenvoudiger dan ik. Ze heeft zich verschrikkelijk uitgesloofd voor me. ‘Pff, wat een gedoe, zo lang sta ik nooit in de keuken’. Broerlief wilde E-nummerarm en moest lactosevrij eten. Achteraf wilde ik graag koffie, maar liever geen Senseo. Nu schijnt het dat die dingen prima koffie produceren, als je ze maar geregeld ontkalkt en schoon houdt. Ik zei dat ik graag zo’n achthoekig keteltje zou willen, waarbij je onderin water doet, dan een bakje met koffie en dan pruttelt de espresso het bovenste kannetje in. Mensen boven de +/- 50 denken nu direct: percolator. Zo’n ding, ja.
Zegt zuslief ineens: ‘Joh, die staat hier in de kast, wij doen er niets mee’. Dus heb ik ineens een percolator in huis. De dag erna direct naar een koffiewinkel om eens goede koffie te regelen. Ik zit gelijk vast. Wat is goede koffie voor zo’n ding? Wat vind ik lekker? Geen idee. Net als bij wijn en koffie die geschonken wordt in de horeca, ontdek ik wel een beetje smaakverschil, maar ik ben zeker geen azijnzeiker die per se een boeket bloemen in zijn wijn verwacht en ik denk ‘pittige’ koffie dat ik mijn mond niet alleen aan de hete vloeistof, maar ook aan de pepers brand.
De dame achter de balie helpt me op gang met, wat volgens mij de twee meest verkochte en toegankelijke bonen zijn. Ik koop een klein zakje van beide, de dames maalt ze en ik stop ze in mijn tas. Die middag heb ik een heerlijk riekende middag, zo lopend met mijn koffie in mijn tas. Elke keer als ik me omdraai ruik ik koffie. En koffie, ook de haters kunnen daar moeilijk onderuit, koffie ruikt altijd lekker en/of vertrouwt. De Douwe Egberts reclame klopt: thuis is waar je Douwe Egberts vindt. Nou vind ik daar even een ander merk, Brandmeesters, maar het ruikt als thuis. Net als bij mijn ouders vroeger, toen ik nog met Lego speelde of als het huis met een verjaardag vol met visite zat. De geur van koffie zit altijd vast aan fijne vertrouwde momenten. Vind ik dan. Dat is misschien ook wel de kracht van Starbucks, je voelt je gewoon thuis door de geur. En door de muziek. En door de fijne inrichting.
Thuis aangekomen, haal ik de zakjes koffie uit mijn tas en doe ze in schoongemaakte jam-potten. Op de verpakking staat: verpak het goed afsluitbaar en haal elke week nieuwe koffie bij Brandmeesters, dat is het beste voor het aroma. Ja, en voor de bankrekening van meneer Brand Meester. Die de rest van de week zijn koffie zet bij de vrijwillige brandweer, vermoed ik.
Binnen de kortste keren trekt de geur van goede koffie de hele keuken door. Bij het zetten van de koffie wordt de geur ook door de woonkamer verspreid. Als ik de zakjes koffie open maak en koffie zet, heb ik dus gewoon Starbucks thuis. Heerlijk! Wat een luxe, thuis.

Another day at the office

Another day at the office
Het is half negen in de morgen als de heren aan komen. Ze komen overal vandaan. Groeten elkaar en installeren zich. Het is elke morgen hetzelfde liedje. Ze staan op. Of en wat de heren ontbijten weet ik niet. Wellicht zijn ze onderweg even langs de supermarkt gegaan voor wat verse blikjes goedkope energy drank. Zo vroeg in de morgen is het nog rustig. De heren gaan zitten en bespreken de belangrijke zaken van het leven, welke energy drank of welk kontje het lekkerst is. Na enkele minuten lijkt het gesprek te verstommen en leunen de heren tegen elkaar. Ja, de vakantie is voorbij en het werkzame leven is weer begonnen.
In de loop van de dag wordt het drukker. Andere heren hadden in de morgen andere verplichtingen of moeten van ver komen. Bij aankomst groeten ook de laatkomers de anderen uitbundig. Een ferme beuk op de schouder, een boks, een goede groene rochel en de werkzaamheden kunnen weer beginnen.
Ergens klopt er hier iets niet. De heren hebben helemaal geen werk, het is zaterdag. Ze zijn nog leerplichtig. Zo jong en nu al in een sleur. Toch gaat het echt zo. De hele week door, als ze niet op school zijn hangen ze rond de voetbalkooi rond de flat. Buiten schooltijd is dus ook op zaterdagmorgen om half negen. Ik breng leeg glas weg en haal ontbijt bij de appie om de hoek, loop de flat uit en de eerste jongens komen net aangesjokt. In hun houding, motoriek en mimiek identiek aan de man met een gemiddelde kantoorbaan. Het sjokt. Het kijkt verveeld en lijkt volledig te ontgaan wat er in de omgeving gebeurt. Deze apathische houding past goed bij de werkzaamheden en activiteiten. Die hebben ze niet. Echt niet. Bij gebrek aan dubbeltjes geldt ook een gebrek aan energydrank en als die twee wel voor handen zijn, wordt er een blikje opgedronken, op de grond gegooid en de heren zakken als twee zakken zand tegen elkaar aan.
In de loop van de dag blijkt de energie van de zon bij de heren ook echt tot bewegingen te kunnen zorgen. Ze zakken uit elkaar, doen hun behoefte op een plek naar keuze waarvan ik nu toch wel blij ben dat het nu hard regent. Met alle jongetjes bij elkaar laten ze in de middag alle trucjes aan elkaar zien, als een paar echte circus aapjes. Ze kunnen op alleen het achterwiel van hun fiets of brommer rijden, met hun auto toeteren of over het grasveld naar de andere flat rijden. Ze kijken naar de vele manieren waarop stoelen van een Renault Espace opgevouwen en uitgeklapt kunnen worden. Ze kunnen er zeker met meer dan 7 in. Als twee auto’s elkaar kruisen, gaan de bestuurdersraampjes open, wordt er duister gehandjeklapt en rijdt er een nodeloos hard naar het einde van de parkeerplaats. Wat een leven hebben die jongens. De zandzakken blijken na negen uur ‘s avonds pas verstaanbaar te kunnen praten. Maar nu wel zo verstaanbaar dat als ik mijn radio uitzet ze ook echt kan horen gorgelen en lachen. Ze lachen om niks, want ze hebben niks te vertellen. Niet meer dan wat ze met ‘chickies’ zouden willen doen. Als ze die tijd die ze hier hangen nou ook nog nuttig zouden gebruiken, zouden ze ook nog weten waar ze het over hadden. Er is hier geen vrouw te zien. Niet bij de jongetjes wel te verstaan. Wel op gezette tijden, netjes gekleed, gezamelijk in auto’s die netjes geparkeerd worden of gelijk weg rijden als de dames elkaar ophalen om naar werk/familie/sportclub? te gaan.
In de tussentijd hangen ze op speeltoestellen die eigenlijk voor nog kleinere kinderen zijn. Die kleine kinderen zijn ook niet gek en blijven daar mooi weg. Alleen de hangjongetjes weten waar er gepiest is. Als geschreeuw, gestomp en gestoei de verveling nog niet heeft verdreven moeten de jochies iets anders vinden. Ah! Waarom steken we geen brommer in de brand onder de galerie van die flat? Of het isolatiemateriaal dat bij het rooien van bomen beschadigd is? Leuk lekker dingen in de fik zetten of slopen Die fietsen staan toch niet voor niets onder die flat. Het moet niet zo zijn dat die fietsen onaangeroerd moeten blijven. Een nieuwe fiets in het rijtje wordt in plaats van ontgroend, zoals bij een studentenvereniging, ontwield, ontzadeld of ontlicht.
De jochies hebben een verschrikkelijk zielig leven. Ze weten het alleen nog niet zo. Ze etaleren het echter wel voor een volledige flat, wat inwoners van de huizen achter de flat en eigenlijk iedereen die naar de appie de Clomp gaat en dat zijn er nogal wat, gezien de wachttijden voor de kassa aldaar. Als die etterbakkies daar gewoon achter de kassa gaan zitten, zouden ze nog een doel dienen. Hun tijd is in maatschappelijke zin momenteel vrij weinig waard en voor de maatschappij eerder kostbaar dan lucratief. Het is nu een sleur voor de jongens. Het lijkt alsof ze zelf de keuze niet hebben, maar gewoon hier voor de flat moeten hangen.

maandag 15 augustus 2011

De goede campinguitrusting

Ruim een week onderweg en de meerwaarde van een goede campinguitrusting wordt steeds duidelijker. Natuurlijk zijn er al voorbereidingen geweest, want het is al weer de vierde keer kamperen dit jaar. Na Ameland, Berlijn, Slovenie met de mannen, zijn we nu weer in Bovec, Slovenie. Wel met een omweg via Zwitserland, Italie en Cres in Kroatië. Bij een overvloed aan toerisme en wat weinig dingen te doen, zijn we nu in een van de mooiste gebieden van Europa, denk ik.
De Quechua 2 seconds xxl staat, het schattige Bistrotafeltje van de blokker staat ervoor met twee klapstoelen die zo goedkoop zijn dat elke dag dat je er op hebt kunnen zitten, de waarde ervan stijgt. De waslijn is gespannen en met het resterende touw heb ik m'n hangmat opgehangen, waar je in twee richtingen in kunt hangen!! Het chillt hier hard.
Maar hard was ook de grond op het moment dat ons grote luchtbed de lucht niet meer binnen hield. Het zijn gewoon ondingen die altijd wel een keer lek gaan, het is alleen de vraag wanneer. Tot die tijd lig je in spanning en ben je 's ochtends niet op de grond wakker wordt. Het moment is bij ons al voorbij. We hebben het grote bed netjes gescheiden in de goede afvalcontainer gegooid. Ja, daar zullen die cola flessen en plastic bakjes van opkijken: 137x20x198 cm onopgeblazen plastic op je. Twee zelf-inflatables met korting liggen minstens zo lekker.
In de voorbereiding hebben we ook een gedegen kookuitrusting geregeld: de safari chef is kooktoestel, grill, oven, wok en bakplaat in 1! Hij is geweldig! Amazing. Het andere kookpitje is stuk. Aan de gasfles hadden we dus aanvankelijk niets meer, tot ik me over de monsteraanschaf van ongeveer twintig euro heen gezet voor een gaslamp en wat 'kousjes'. Ha! De tweede uitermate bevredigende toevoeging aan onze uitrusting die we hier gedaan hebben. Hoe konden we anders de kleur van de kaartjes van 'Uno' en 'Set' zien? Dat zijn wel spellen waar je goed licht voor nodig hebt, anders win je nooit.
Wat verder de kampeer vreugde vergroot, zijn alle elektrische dingen die in de auto op te laden zijn, waaronder een iPhone met netjes gesorteerde afspeellijsten. Dus geen kinderen voor kinderen meer na the Kings of Leon en dan weer James Blunt. Niemand is ooit in de stemming om die na elkaar te horen. Dat zal nu dus ook niet meer gebeuren.
Al heel veel langer in ons bezit is een voorwerp dat kwaliteit uitstraalt, nostalgische gevoelens boven haalt, stevig, groot en ergonomiache perect is. Je vraagt je af waarom niet iedereen deze altijd gebruikt en waarom hij uit de gratie aan het raken is. Hij siert al jaren menig paklijst en heeft een prominente rol gehad op de materiaallijsten van Vinea. Ze zijn perfect te stapelen en als je een slapen laat vallen, hoor je dat karakteristieke geluid. Dat geluid dat terug doet denken aan een goede corveebeurt op een bergachtige franse camping na een warme actieve dag. Het doet denken aan menig bivak, waarbij de mok eerst gevuld werd met tomatensoep om vervolgens lekkere warme thee, of beter nog, warme chocolade gevuld te worden. Je vouwt je handen er perfect omheen als ze koud zijn, hij pakt lekker beet om bij flinke dorst snel een grote hoeveelheid limo te ad-en. Of 's avonds laat, dan ging er stiekem wijn in, wat uit de 'Mok Mepal wit' prima te nippen valt. Waar zijn de tijden gebleven. Gelukkig hebben wij een stukje kwaliteit, kampgevoel en nostalgie bij ons: de Mok Mepal. Liefst wit, zo stonden zelfs de blauwe op de materiaallijst.

woensdag 29 juni 2011

Een half jaar treinen

Een half jaar treinen

Elke ochtend is het hetzelfde liedje. Om 6.00 uur gaat de wekker. Dan gaat de wekker de eerste keer. De wekker app op de iPhone die ik gebruik, heeft een snooze tijd van 2 minuten. Dus na 4 keer snoozen, is de lol er echt vanaf en zit ik met die iPhone te rommelen op de rand van mijn bed, in de hoop dat de kracht in mijn benen en mijn ogen echt gaat komen. De kracht om mijn benen te strekken, waardoor ik echt rechtop sta en de kracht in mijn ogen om ze open te houden. Het is al maanden klaarlicht in de slaapkamer op dat tijdstip, dus een keer knipperen wordt hard afgestraft.
Als ik eenmaal loop, gaat het wel. Ik kleed me aan, doe mijn broodtrommel in de tas, bind de tas achterop de fiets die ik twee verdiepingen naar beneden til en ik fiets naar Utrecht Centraal. De snelheid waarmee het eerder beschreven proces gaat, bepaald of ik de intercity van 7.28 uur of 7.43 uur naar Schiphol heb.
Gelukkig lukt het me meer dan 2 (van de drie) keer in de week om die van 28 te hebben. Dat is fijn, want dan kan ik op school nog mijn tanden poetsen, mijn laptop halen en alvast aanzetten. In die trein kom ik dagelijks dezelfde mensen tegen. De wat dikkige meneer met baard, wit haar en Youp van ‘t Hek bril. Het lange magere meisje dat nogal verbeten over komt. Parmantig loopt ze vanaf Zuid richting de VU. Het meisje met de te strakke spijkerbroeken, leren jasje en lelijk bruine gebit, eenmaal buiten de trein lukt het haar het eerst van alle passagiers een sigaret aan te steken, wat haar samen met haar donkere wenkbrauwen erg onaantrekkelijk maakt. En dan is er nog de serieuze zakenman met zijn MacBook Pro dus op Daniel Craig lijkt. Je weet wel, de laatste James Bond, maar dan zonder de steroïden borsten en het pruilmondje. En ik vergeet bijna de vrouw van middelbare leeftijd met geblondeerde stekels en iPad.
Een half jaar lang zit ik minimaal 2 keer in de week met die mensen in dezelfde ruimte. Ook als ik de hele week op tijd ben, blijft het bij twee, want de ADV-dagen en college dagen liggen verspreid bij mijn treinbuddies. Maar het suffe is, het zijn helemaal mijn treinbuddies. Het is moeilijker om een bibliotheek stil te krijgen dan de voorste treincoupe van de trein naar Schiphol die om 7.28 uur vertrekt van Utrecht CS. Als er geen opvallende zaken, zoals vertragingen of huishoudbeurzen zijn, is het elke dag hetzelfde en is het ijzig stil. Iedereen zit druk in de krant, aantekeningen, boeken of iPod/iPad. Niemand praat. Helemaal niemand. Ik denk dat de conducteur opzettelijk deze coupe ontwijkt, omdat het gewoon te stil is.
Je wil ook niet anders. Natuurlijk heb ik 11 kilometer gefietst voor ik in dat ding zit, maar dat wil nog niet zeggen dat ik wakker ben. Getuige ook de twee aanrijdingen die ik al op mijn woon-werk traject met de fiets en andere fietsers heb gehad. Slapen kan je ook als je op de fiets zit. Geen probleem. Eenmaal in de trein kan je weer verder met op je gemak wakker worden, of opnieuw snoozen. Je hebt 24 (!) minuten om je nog even en public om te draaien, met gesnurk en draadje kwijl uit de mond er bij. Ik gebruik de tijd maar om te ontbijten en de nrc.next te lezen op de iPhone. Degene die me daarvan houdt, moet van goede huize komen of erg aantrekkelijk zijn. Na de voorgaande beschrijvingen kan ik u vertellen dat ik volledig op de hoogte ben van het laatste nieuws van de afgelopen 6 maanden.
Het zijn mijn vrienden niet geworden. Ondanks dat ik een half jaar lang meerdere keren in de week met ze in dezelfde ruimte zat. Ergens vind ik het ook wel raar. Raar als in: ‘waar gaat het toch naartoe met de mensheid, als we elkaar niet eens groeten, dan wel aanspreken als we met elkaar in een kleine ruimte zitten’. Maar goed. Laat mij maar lekker wakker worden met mijn boterhammen en de .next. Dat was meer dan genoeg op weg naar de school in Amsterdam. Het hele ritueel wordt na de vakantie anders. Nog een week, dan ben ik klaar in Buitenveldert.

omdat ze al een jaar bij me is

In de supermarkt kom je voor boodschappen, meer niet. Zelfs op de Daalseweg in Nijmegen, waar ik altijd wel bekenden tegen kwam in de tijd dat ik op de Johannes Vijghstraat en Postweg woonde, kwam ik in eerste instantie toch echt om mijn eten, tulpen of vuilniszakken te halen.
Toch is een supermarkt een openbare plek als anderen en blijken de oerinstincten altijd aan te staan bij mensen. Net als vroeger zijn mannetjes aan het jagen naar het vrouwtje waar ze denken goed nageslacht mee te kunnen krijgen. Omgekeerd zullen vrouwen hetzelfde doen, zij het niet dat zij een bepaald soort tact en subtiliteit hebben waardoor dat niet zo op valt. Het valt mij in ieder geval niet (altijd) op.
Op de boulevard van een oord als Scheveningen is deze oeroude gewoonte het beste te zien. Mannetjes sloven zich uit met hun autootjes, dure kleren of hippe zonnebril. De meisjes hebben een poging gedaan om zichzelf mooier te maken met make-up. Het ligt er alleen te dik op, letterlijk en figuurlijk. Het lijkt wel te werken. De mannetjes krijgen begeerlijke blikken toegeworpen als zij in mooi blik rijden en mooie vrouwen worden aangestaard.
Het ligt mij allemaal niet. Ik heb geen auto om indruk mee te maken. Erger nog, ik schijn een voorliefde te ontwikkelen voor lelijke auto’s. In het geval dat iemand me leuk vind, is de kan dus groter dat het echt om mij gaat en niet dat ze me leuk vindt omdat ik zo’n mooie auto of veel geld heb. Pluspuntje aldaar. Het subtiel naar vrouwen kijken lukt me ook niet. Wat dat betreft moet ik misschien mijn excuses aanbieden aan wat dames die ik vandaag ongeneerd aangestaard kan hebben. Het was niet bewust, maar je blik kan in gedachten zo eens afdwalen. De keuzen waarop die blik afdwaalt, is gemakkelijk gemaakt als je kunt kiezen tussen vrouwelijk schoon en het kantoorgebouw van ABN Amro op de Zuidas.
Andersom gebeurt het me maar weinig, dat ik word word aangestaard. Toevallig gisteren, omdat ik in noodweer op blote voeten fietsten onder het motto van: mijn voeten worden toch wel nat, met of zonder stoffen gympen.
De dame die het presteert om al een jaar aan mijn zijde te kunnen en willen staan heeft het wel. Minderjarige vakkenvullers in de Albert Heijn kijken haar na met begeerlijke blikken, zelf ziet ze het niet of wil ze het niet zien. Wat een feest vind ik dat. Mijn vriendin ligt dus goed in de (super)markt, altijd fijn om te weten. De keurmeesters, pubers van een jaar of 16, kunnen flink kritisch zijn, en zij doorstaat de test. Als je dan even later haar hand vast pakt, spat de bel die puberfantasie heet en ik hier heel groot opblaas uit elkaar en kijken ze naar een zak sla alsof de jongen in kwestie kunstkenner is die een nog niet ontdekte Picasso voor het eerst ziet.
Thuis aangekomen realiseer ik me hoe veel mazzel ik heb. Kijk een mooie auto kan je zelf uitzoeken. Hetzelfde geldt voor de nieuwste gadgets en hippe kleren. Maar hoe blij moet je zijn als iemand die ook qua innerlijk begeerlijk is, al een jaar voor jou kiest? (voor mij dus, in dit geval)

dinsdag 31 mei 2011

Haar naam is Vicky

Pas om elf uur 's avonds vertrekken we uit Best. Best laat inderdaad, maar het wachten was op de noorderling die kwart voor zes bezig was met een sollicitatiegesprek. Daarna was het even snel eten en klaar maken om weg te gaan. Als dan het paspoort even weg is, kan het gebeuren dat je pas na half elf kennis maakt met de Kangoo die je naar Slovenië gaat brengen. De auto zit al bijna tot het dak vol op het moment dat mijn tent, tas en plastic tas met luchtbed en -pomp er nog bij moeten. En warempel: het past! De eerste punten zijn binnen voor deze weinig aantrekkelijke auto.
Toch zet het je wel aan het denken: waarom zie je niet nog meer van die dingen. Deze gedachtengang duurt tot het moment dat je uit stapt. Alleen voor mensen die de auto kopen voor de ongelofelijke hoeveelheid ruimte die ze biedt, is het mogelijk om even langs het uiterlijk van deze te olijk kijkende auto te kijken.
Op naar Slovenië. Het sprintje naar de grens bij Venlo gaat vrij vlot. Daarna gaat het gas er ongenadig op. Het duurt lang voor de teller weer onder de 130 komt. Dit gebeurt alleen voor plaspauzes en tankbeurten. De plaspauzes volgen elkaar vrij vlot op door het fanatieke verbruik van slechts 1 van de passagiers. 'We moeten er wel erg lang over doen voordat ik moet rijden'. Dat klopt. We gaan tot Oostenrijk redelijk vlot. In de bergen is de vaart er echter een beetje uit. De motor lijkt toch wat moeite te hebben met 4 man plus bagage aan boord. De bochten halen de rest van de over gebleven snelheid er uit, met de bergpas aan het einde als letterlijk en figuurlijk hoogtepunt. De pas is prachtig om te rijden. Zij die niet rijden, kijken hun ogen uit. Dit is een mooi voorproefje van de rest van de week.
Door al het moois, is er vergeten om naar de benzinemeter te kijken. Of het verbruik van de auto is onderschat. Er is ergens een inschattingsfout gemaakt. We zijn in ieder geval blij als we op het puntje van de berg zijn. Naar beneden kom je zonder benzine ook wel. Dan blijkt het echter nog niet duidelijk wanneer we de eerste pomp tegen komen. 'Ach, we kunnen er nu toch niets meer aan doen', aldus de bestuurder van het moment. De zoon van de eigenaar ziet dat toch anders. De anders al wat onrustige jongen, kan nu echt helemaal niet stil zitten. Er komen zuchten en steunen van de stoel rechtsvoor. Hij draait en wipt. Hij doet een verwoedde poging te slapen. Iets wat mij op dat moment een stuk gemakkelijker lijkt af te gaan dan de rest van de aanwezigen.
Gelukkig. We halen het dorp van bestemming, maar zien niet direct de benzinepomp. We vragen het aan een mevrouw van iets tourist info achtig iets en rijden het dorp door. 'Petrol'. We hebben het gehaald! En dat op twee tanken benzine.
Bij het wegrijden van het tankstation zegt de zoon van de eigenaar: 'Pfff, hebben WE daar nou om zitten stressen?!'
De naam van deze auto: 'Vicky'. Vicky komt in het illustere rijtje van Bertje 2 en 3, Jacques en Horni Domki. Ze dankt haar naam aan haar vrouwelijk voorkomen, Vicky Butler Henderson en Sam's moeite met het uitspreken van 'Valky', zoals ik door Gijs genoemd wordt. Vicky dus.

Slovenia Active 2011

Vanaf de camping zie je 'm duidelijk de lucht in prikken. De top van de Canigou. Daar zou je naartoe kunnen fietsen. Deelnemers vragen daarom, dus zitten Gijs en ik op de fiets tussen zuchtende en kreunende deelnemers. Een dag eerder hebben we hun fietskwaliteiten geëvalueerd, welke goed genoeg bleken om aan de tocht de Canigou op te beginnen. De deelnemers stijgen gestaag door, tot een meter of 1000 boven zeeniveau. Vanaf dat moment moeten Gijs en ik de deelnemers omhoog praten. We spreken ze moed in, maar beginnen ook over koeien en kalveren te praten omdat ze dan ineens het fietsen gemakkelijker af gaat.
Gijs en ik en de deelnemers houden dit vol tot het moment dat de kinderen aangeven het echt niet meer te kunnen. WIj hadden nog wel door gekund, maar we zijn er voor de deelnemers dus draaien we om. Niet zonder elkaar de hand te schudden om onze zojuist gemaakte afspraak te bevestigen: we doen dit nog een keer echt goed, zonder deelnemers.
Deze afspraak is in de koelkast gezet. Ik ben naar de andere kant van de wereld gegaan en Gijs heeft zijn plannen gemaakt om dat ook te gaan doen. Tot het ineens voorjaarsvakantie is en die toch wel saai is als je niet ergens naartoe gaat. Je gaat dan toch werken en klusjes opknappen. De eerstvolgende vakantie moet anders, bedenk ik me en spreek met vriendinlief af om naar Zwitserland te gaan tussen Koninginnedag en 5 mei. Ook de afspraak met Gijs borrelt in mij op en we vragen hem en mogelijk andere enthousiastelingen mee. Door een carrieremove, kan Jolien niet meer mee, maar gaan we met 4 mannen. De locatie is ook verschoven van Zwitserland naar Slovenie.
Dit plan lijkt in gevaar gebracht te worden door het weer, maar een stel 'echte mannen' laten zich niet door een drupje regen uit het veld slaan. Dus zo kan het dat we op 29 april Vicky instappen en haar naar Bovec (Slovenie) rijden.
Het is hier prachtig, mooi en geweldig. De eerste twee dagen zijn zo goed, dat een traditie geboren lijkt. Dit moeten we vaker doen. Elk jaar, in de meivakantie, zo rond Koninginnedag, als het nog voorseizoen is, gaan wij wilde dingen doen. Iedereen die het maar een beetje aan staat wat er te zien is op de foto's (website volgt) mag mee. Het idee is simpel: kamperen in de Alpen, kayakken, fietsen, canyoning en hiken wanneer men maar wil, 's avonds even eten en nog een klein gezellig momentje en dan is de dag weer voorbij. Zo is het gegaan bij Slovenia Active 2011. Als het goed is, gaat het ook zo met Durance Active 2012. Wie gaat er mee?

Een nieuwe verhalenpagina

Wat een gedoe was dat! De site was traag, onnodig ingewikkeld en verder niet veel beter dan deze. Maar mijn blogspot met de titel ‘welk een verhalen’ was ‘vol’. Er was niet meer genoeg ruimte op micheldevalk.blogspot.com, dus maak je een nieuwe. De vorige was ontstaan tijdens een uitermate ontspannen reis naar Tsjechie. Het was daar zo leuk, maar vooral zo rustig, dat ik voor de gein op ben gaan schrijven wat er gebeurde. Dit werd door mijn reisgenoten gewaardeerd. Terug thuis, bleek dat er nog meer mensen het hadden gelezen. Dat vond ik leuk, dus volgden er meer verhalen. Ongeveer gemiddeld elke week vond ik iets, deed ik iets of gebeurde er iets waardoor ik wat te schrijven had. Oordoppen in MacBook op schoot, verstand op nul, thee/wijn on the side en gaan.
In de tussentijd ben ik even naar China, Frankrijk (Vinea, Pyreneen), Bergeijk, Ardennen, Australie en Indonesie geweest. Daar begon ik te schrijven op micheldevalk.gaatverweg.nl. Dat was dus de logge vervelende pagina. Maar die was wel te bevoorraden met mijn iPhone. Lekker lummelen in de Starbucks, omdat het ook op reis soms regent, er gewacht moet worden of het te heet is om meer bewegingen te maken dan die van je vingers over je touchscreen en het naar je mond brengen van je halve liter Starbucks thee.
De laatste dag van november landde ik, ging ik naar de kapper, kocht ik een nieuwe fiets en sliep weer in Werkhoven. Verhalen schrijven zou later wel weer komen. Heel even was het genoeg. Die site was ik beu, micheldevalk.wasnietzoheelverwegmeer.nl bleek niet direct operatief, dus kan het tot juni duren voor er wat online komt.
Wat onderwijs instanties en een buitengewoon leuk vriendinnetje zorgden er ook voor dat er niets meer uit mijn virtuele pen vloeide. Met meer dan een voltijdbaan en dito relatie gebeurt er niet meer dan het hoognodige op de computer. Okee, op een beetje facebooken na dan. Ultiem soggen (studie-ontwijkend-gedrag), wat tegenwoordig toch wel neerkomt op woggen (werk-ontwijkend-gedrag).
En dan ineens zijn ze daar: rustige avonden alleen. Mevrouw de vriendin werkt voor een monstersalaris vele uren. Wie heeft ons jacht afgelopen weekend niet zien liggen in de haven van Monaco tijdens de Grand Prix? En ik? Ik zit thuis met mijn computer op schoot, thee/wijn on the side, verstand op nul en typen maar. In de hoop dat er minimaal 2 mensen zijn die het leuk vinden om te lezen. Ik vermoed dat ik ze snel zal vinden in de vorm van moeder en moeder van, owja en daar de moeder van.
Onthoudt dus vanaf nu: devalkmaaktmee.blogspot.com.