maandag 19 september 2011

Advent is begonnen

Advent is begonnen
Hier thuis gaat er elke week vanaf nu een nieuw kaarsje aan. Natuurlijk omdat de donkere dagen voor kerst zich aandienen, getuige de pepernoten in de winkel en ook reeds in mijn maag. Vanaf nu is het aftellen naar de big-three-ooo begonnen. Nog een maandje en dan bereik ik een leeftijd die tegenwoordig voer is voor psychologen, een leeftijd waar menigeen tegenaan hikt.
Het is de leeftijd waarop je gesettled had kunnen zijn. Dan had er nu een hond in plaats van een 17 euro Ikea tafel onder mijn voeten gelegen. Dan lagen de kinderen net op bed en ben ik blij als ik een nacht door kan slapen omdat de jongste nog te jong is om te snappen dat je slaapt tot je chagrijn gewekt wordt door een wekker. Haar broer is gelukkig al zindelijk, want dat billen afvegen maakt me nog steeds misselijk. En nee, de poep van mijn eigen kinderen ruikt nog steeds niet naar lavendel, kamille of een ander kruid naar keuze. Als ik gesetteld was, checkte ik nog even of onze hypotheek nog up-to-date was en surf ik nu even naar de site van de Hornbach of Gamma omdat ik deze zaterdag weer ontzettend zin heb om te klussen.
Dit had kunnen zijn! Ergens is er wat vertraging gekomen, waardoor ik nu in een anti-kraak flatje zit en het daar, zonder kinderen, hypotheek en klusjeuk prima naar mijn zin heb. De oorzaken van de vertraging waren ook zeker niet vervelend: een beetje studeren, reizen, werken en toch weer niet werken, leuke mensen leren kennen.
Het zorgt wel allemaal voor het voer voor de sociale wetenschappers: het dertigers dilemma. Is dit alles? Wat moet ik doen? Wat kan ik? Niet het werk, maar dergelijke existentiële vragen zorgen voor stress. Het superrelaxte van deze moeilijk filosofische vragen, is dat het antwoord, mijns inziens vanzelf komt. Als je doet wat je, komt toch alles vanzelf wel een keer langs en als je iets leuk vindt, doe dat en als je iets niet leuk vindt, doe je dat niet. Hmmm. Wat een ontspanning!
Je moet je er wel even toe zetten, denk ik. Wachten op wat er komen gaat. Het bevalt me prima, dit eerste jaar dat ik het probeer. Nu is het te hopen dat ik met de verkoop van mijn motor mijn quarterlife-crisis afsloot en met mijn dwalingen over verre delen van de wereld mijn dertigersdilemma reeds achter de rug heb.
Maar hoe nu verder. Wat wordt nou het verschil? Welke verschillen merk ik nu al? Laten we beginnen met de doelgroepen. Het begint al in de morgen, op mijn wekker radio staat nu radio 2 aan. Dat noemde ik vroeger, in mijn 538 tijd, ouwelulradio. Nu trek ik radio 2 beter dan Giels grote ego en het zoveelste geweldige nieuwe gitaarbandje dat op doorbreken staat. Ook ‘s middags kan het oeverloze en vooral zinloze gepraat van Coen en Sander, met weer allemaal dezelfde net niet gitaar- of rapmuziek met niet bekoren. Weer terug naar radio 2. Het is maar goed dat Gerard Ekdom en Michiel Veenstra nog bij 3fm zitten, anders werd ik echt snel oud. Het is net als vroeger, de overgang van 538 voor de middelbare scholieren naar 3fm voor daarna, twintigers, studenten, hoe je het ook maar wilt noemen. De volgende stap is gezet. Ik check niet direct meer mail, sms, Facebook en hyves. Ik betaal voor een kwaliteitskrant en eet bewuster. Nu komt dat ook doordat ik nu meer kennis heb, maar toch. Als je sport, reist of iets anders voor je geregeld wilt hebben, kijk je automatisch naar de duurste diensten, omdat je op geen enkele korting aanspraak maakt.
Fysiek merk je toch ook wel wat. Mannen worden knapper naarmate ze ouder worden, dus elke dag dat ik in de spiegel kijk, word ik gelukkiger. Ook als ik de condens er af heb geveegd. Ik leg alleen niet meer elke dag mijn benen in mijn nek en je kunt littekens tellen. Achter die littekens zitten prachtige verhalen die je vertelt alsof het de dag van gisteren was en ze een herinnering zijn aan een wild leven. Het is maar goed dat ik af en toe wat onhandig ben, dan heb ik voorlopig nog wel even een spannend leven, als je de verhalen gelooft.
Nog dertig dagen voordat ik dertig word en volgens mij verandert er helemaal niets. Okee, waarschijnlijk verspreek ik me minder vaak als mensen vragen hoe oud ik ben. Het scheelt toch een lettergreep of drie (ne-gen-en-twin-tig of der-tig). Lekker makkelijk. Mooi. Ik ga nu het eerste kaarsje aansteken, als ik een lucifer kan vinden. Mocht het niet goed gaan, dan heb ik weer een litteken en een spannend verhaal er bij.

donderdag 8 september 2011

Het eerste stukje schooljaar

Het begint al goed. Met het eerste uur vrij. Desondanks ben ik er toch het eerste uur. De eerste bel gaat. De tweede bel gaat. Ik kijk 75 minuten lang of ik mijn eerste lessen goed heb voorbereid. Ik moet ergens nog leren dat ik die niet goed kan voorbereiden. Je weet nooit wat je kan verwachten en aan lesinhoud kom je toch nooit toe. Dat merk ik anderhalf uur later ook weer. Ik begin met vwo 5. Voor het eerst sinds het Merlet (Cuijk). Het zijn er gelijk 32! Niets rustig aan beginnen en de klassen van 6 of 7 zoals in Amsterdam lijken heel lang geleden. Hoe ga ik die namen uit mijn hoofd leren? Wat nou als ze met zijn allen in opstand komen? Dan zijn het er wel veel. Nou ja. We gaan gewoon beginnen.
Ik ben ‘de nieuwe’, de kinderen zijn nog redelijk mat en rustig en kijken de kat uit de boom. Dat kan ook letterlijk. Net als op het Newman heb ik een grote boom voor mijn lokaal. Eigenlijk heel veel. Maar 1 pal voor mijn raam. De les begint, ik stel me kort voor en leg wat dingen uit. Ze gaan aan het werk. De volgende maandag blijkt deze klas zich gerealiseerd te hebben waar ze ook alweer mee bezig zijn. Ze zijn mondiger en lui tegelijk, maar wel op een gezonde manier. Zo blijkt er ook nog een humor te hebben. Madame zegt: ‘Moeten we echt al die namen weten: de boven-Rijn, Alpen-Rijn, Mittel-Rijn en Neder-Rijn? Dat is toch ‘je rijnste onzin’. Hi hi. Behalve dat deze dame nogal op haar strepen staat en nogal moeite heeft met dingen in een context plaatsen, denk ik dat het wel een goede is. Om deze zin moest ik echter hard om haar lachen. Wat moet je hier nou mee?: Meneewr, we betalen voowr de boeken, staat daawr gewoon het verkeewrde atlas nummerw in, moeten we het goede nummewr opzoeken op intewrnet, wat geld kost, dat is toch belachelijk.
De tweede dag is havo 4 aan de beurt. Nu mag ik een keer met een woordspeling komen. Ik geniet er zelf meer van dan de leerlingen, maar ze pikken het van me. Ik vraag de klas waar al dat materiaal vandaan komt (het gaat over klei en zand in rivieren). Een leerling antwoord: ‘Van internet meneer’. Wederom een geval van wat moet ik hier nou weer mee: ‘Ja, dat klopt, al die nulletjes en eentjes die bij Wijk bij Duurstede door de Lek stromen, vooral die eendjes zie je nogal veel voorbij komen’. Na een korte denkpauze kunnen enkele leerlingen een klein lachje niet verbergen en de rest kijkt hen vragend aan. Dat zijn de beste.
De eerstejaars zijn schattig als altijd. En onschuldig ook. De tweede week wordt mij direct duidelijk waarom je ook alweer niet sarcastisch tegen leerlingen mag doen. Een doorsnee veel te schattig blond fanatiek meisje op de eerste rij attendeert mij er op dat opdracht 10 groter is dan drie regels schrijven. Ik zeg: ‘Joh, dan moeten jullie nog eens echt aan het werk’, waarop de jongedame gromt in de houding van een voorover gebogen gorilla/bodybuilder. Maar dan wel een babybodybuilder of babygorilla. Het is zo aandoenlijk dat ik zeg: ‘doe dat vrijdag weer, dan neem ik mijn camera mee en maak ik een foto van je’. Dat was het voor mij. Het meisje dacht er anders over en zegt bij het verlaten van het lokaal: ‘meneer, moet ik nu echt vrijdag op de foto?’. Met de collega die het lokaal van me over neemt, lach ik hard en de collega maakt duidelijk dat ik ook maar een rotzak ben.
De toon is dus gezet. Met de leerlingen kan ik lachen. Met de grote mensen op de school ook wel, maar is het contact ook nog wat zakelijk. Nu duurde het op het Newman meer dan een jaar voordat ik er vrienden had, dus zo erg is het allemaal niet. Al ben ik wel benieuwd hoe het nu is op de CSB in Amsterdam, daar had ik een serieus prettig setje collega’s.
Eigenlijk is deze school niks voor mij. Ik heb er maar weinig te mopperen. Ik heb het idee dat ik voor vol aangezien word, mijn lessen en alles er omheen is goed georganiseerd, de leerlingen werken en luisteren ook best vaak, dus heb ik vrij weinig te mopperen. Gelukkig is er dan nog de combinatie ICT + onderwijs die garant staat voor aanfluitingen, falen en rechtopstaande nekharen. Anders was er ook niets aan geweest. De eerste twee weken gingen goed. Nu even kijken hoe het de rest van het jaar blijft gaan. Als het blijft gaan zoals in de eerste weken, dan komt het wel goed. Maar ik wacht tot het moment komt, waarop ik denk: ‘was ik maar strenger geweest in het begin’. In het begin, waarin die kinderen nog weinig verkeerd doen en afwachten hoe ik daarop reageer. Tot die tijd, een spannend muziekje?

Thuis is waar je Starbucks vindt

Hmmm. Wat mis ik nog? Ik zit met mijn laptop op schoot. Er staat een grote beker naast me. Ik type een verhaaltje en het ruikt naar espresso. De stoel waar ik in zit is van hout met een lekkere zachte zitting en zit comfortabel. Af en toe nip ik aan mijn thee, in dit geval, al was een goed glas wijn ook lekker geweest. Maar die heb je hier niet. Ik kijk over mijn scherm en zie hier een keer geen tafeltjes met MacBooks. Geen mensen die bijpraten bij een lekkere latte met een enorme muffin. Er is toch iets anders.
Ik doe mijn ogen dicht en hoor geen CD die ik nog niet ken en eigenlijk in deze ambiance erg lekker vind klinken. Ik bedenk me dat ik vrij gemakkelijk een plekje kon krijgen, zonder mensen weg te kijken, omdat ik hier graag wil zitten.
Als ik mijn ogen open doe, weet ik het. Ik heb gewoon Starbucks thuis. Mijn Poang Ikea wipstoel had, wat mij betreft, niet in een gemiddelde Starbucks misstaan. De muziekjes in mijn eigen iTunes zouden voor een redelijk deel niet misstaan als ze door de speakers van een Starbucks zouden komen. En, niet geheel onbelangrijk: het ruikt heel erg lekker naar koffie. En dat, dames en heren, is nieuw.
Met dank aan mijn zusje. Zuslief is een schat van een meid waar ik laatst mocht eten, omdat ik dat graag een keer wilde en het wel handig uit kwam tussen mijn lessen en het schoolfeest door. Ze eet en drinkt aanzienlijk eenvoudiger dan ik. Ze heeft zich verschrikkelijk uitgesloofd voor me. ‘Pff, wat een gedoe, zo lang sta ik nooit in de keuken’. Broerlief wilde E-nummerarm en moest lactosevrij eten. Achteraf wilde ik graag koffie, maar liever geen Senseo. Nu schijnt het dat die dingen prima koffie produceren, als je ze maar geregeld ontkalkt en schoon houdt. Ik zei dat ik graag zo’n achthoekig keteltje zou willen, waarbij je onderin water doet, dan een bakje met koffie en dan pruttelt de espresso het bovenste kannetje in. Mensen boven de +/- 50 denken nu direct: percolator. Zo’n ding, ja.
Zegt zuslief ineens: ‘Joh, die staat hier in de kast, wij doen er niets mee’. Dus heb ik ineens een percolator in huis. De dag erna direct naar een koffiewinkel om eens goede koffie te regelen. Ik zit gelijk vast. Wat is goede koffie voor zo’n ding? Wat vind ik lekker? Geen idee. Net als bij wijn en koffie die geschonken wordt in de horeca, ontdek ik wel een beetje smaakverschil, maar ik ben zeker geen azijnzeiker die per se een boeket bloemen in zijn wijn verwacht en ik denk ‘pittige’ koffie dat ik mijn mond niet alleen aan de hete vloeistof, maar ook aan de pepers brand.
De dame achter de balie helpt me op gang met, wat volgens mij de twee meest verkochte en toegankelijke bonen zijn. Ik koop een klein zakje van beide, de dames maalt ze en ik stop ze in mijn tas. Die middag heb ik een heerlijk riekende middag, zo lopend met mijn koffie in mijn tas. Elke keer als ik me omdraai ruik ik koffie. En koffie, ook de haters kunnen daar moeilijk onderuit, koffie ruikt altijd lekker en/of vertrouwt. De Douwe Egberts reclame klopt: thuis is waar je Douwe Egberts vindt. Nou vind ik daar even een ander merk, Brandmeesters, maar het ruikt als thuis. Net als bij mijn ouders vroeger, toen ik nog met Lego speelde of als het huis met een verjaardag vol met visite zat. De geur van koffie zit altijd vast aan fijne vertrouwde momenten. Vind ik dan. Dat is misschien ook wel de kracht van Starbucks, je voelt je gewoon thuis door de geur. En door de muziek. En door de fijne inrichting.
Thuis aangekomen, haal ik de zakjes koffie uit mijn tas en doe ze in schoongemaakte jam-potten. Op de verpakking staat: verpak het goed afsluitbaar en haal elke week nieuwe koffie bij Brandmeesters, dat is het beste voor het aroma. Ja, en voor de bankrekening van meneer Brand Meester. Die de rest van de week zijn koffie zet bij de vrijwillige brandweer, vermoed ik.
Binnen de kortste keren trekt de geur van goede koffie de hele keuken door. Bij het zetten van de koffie wordt de geur ook door de woonkamer verspreid. Als ik de zakjes koffie open maak en koffie zet, heb ik dus gewoon Starbucks thuis. Heerlijk! Wat een luxe, thuis.

Another day at the office

Another day at the office
Het is half negen in de morgen als de heren aan komen. Ze komen overal vandaan. Groeten elkaar en installeren zich. Het is elke morgen hetzelfde liedje. Ze staan op. Of en wat de heren ontbijten weet ik niet. Wellicht zijn ze onderweg even langs de supermarkt gegaan voor wat verse blikjes goedkope energy drank. Zo vroeg in de morgen is het nog rustig. De heren gaan zitten en bespreken de belangrijke zaken van het leven, welke energy drank of welk kontje het lekkerst is. Na enkele minuten lijkt het gesprek te verstommen en leunen de heren tegen elkaar. Ja, de vakantie is voorbij en het werkzame leven is weer begonnen.
In de loop van de dag wordt het drukker. Andere heren hadden in de morgen andere verplichtingen of moeten van ver komen. Bij aankomst groeten ook de laatkomers de anderen uitbundig. Een ferme beuk op de schouder, een boks, een goede groene rochel en de werkzaamheden kunnen weer beginnen.
Ergens klopt er hier iets niet. De heren hebben helemaal geen werk, het is zaterdag. Ze zijn nog leerplichtig. Zo jong en nu al in een sleur. Toch gaat het echt zo. De hele week door, als ze niet op school zijn hangen ze rond de voetbalkooi rond de flat. Buiten schooltijd is dus ook op zaterdagmorgen om half negen. Ik breng leeg glas weg en haal ontbijt bij de appie om de hoek, loop de flat uit en de eerste jongens komen net aangesjokt. In hun houding, motoriek en mimiek identiek aan de man met een gemiddelde kantoorbaan. Het sjokt. Het kijkt verveeld en lijkt volledig te ontgaan wat er in de omgeving gebeurt. Deze apathische houding past goed bij de werkzaamheden en activiteiten. Die hebben ze niet. Echt niet. Bij gebrek aan dubbeltjes geldt ook een gebrek aan energydrank en als die twee wel voor handen zijn, wordt er een blikje opgedronken, op de grond gegooid en de heren zakken als twee zakken zand tegen elkaar aan.
In de loop van de dag blijkt de energie van de zon bij de heren ook echt tot bewegingen te kunnen zorgen. Ze zakken uit elkaar, doen hun behoefte op een plek naar keuze waarvan ik nu toch wel blij ben dat het nu hard regent. Met alle jongetjes bij elkaar laten ze in de middag alle trucjes aan elkaar zien, als een paar echte circus aapjes. Ze kunnen op alleen het achterwiel van hun fiets of brommer rijden, met hun auto toeteren of over het grasveld naar de andere flat rijden. Ze kijken naar de vele manieren waarop stoelen van een Renault Espace opgevouwen en uitgeklapt kunnen worden. Ze kunnen er zeker met meer dan 7 in. Als twee auto’s elkaar kruisen, gaan de bestuurdersraampjes open, wordt er duister gehandjeklapt en rijdt er een nodeloos hard naar het einde van de parkeerplaats. Wat een leven hebben die jongens. De zandzakken blijken na negen uur ‘s avonds pas verstaanbaar te kunnen praten. Maar nu wel zo verstaanbaar dat als ik mijn radio uitzet ze ook echt kan horen gorgelen en lachen. Ze lachen om niks, want ze hebben niks te vertellen. Niet meer dan wat ze met ‘chickies’ zouden willen doen. Als ze die tijd die ze hier hangen nou ook nog nuttig zouden gebruiken, zouden ze ook nog weten waar ze het over hadden. Er is hier geen vrouw te zien. Niet bij de jongetjes wel te verstaan. Wel op gezette tijden, netjes gekleed, gezamelijk in auto’s die netjes geparkeerd worden of gelijk weg rijden als de dames elkaar ophalen om naar werk/familie/sportclub? te gaan.
In de tussentijd hangen ze op speeltoestellen die eigenlijk voor nog kleinere kinderen zijn. Die kleine kinderen zijn ook niet gek en blijven daar mooi weg. Alleen de hangjongetjes weten waar er gepiest is. Als geschreeuw, gestomp en gestoei de verveling nog niet heeft verdreven moeten de jochies iets anders vinden. Ah! Waarom steken we geen brommer in de brand onder de galerie van die flat? Of het isolatiemateriaal dat bij het rooien van bomen beschadigd is? Leuk lekker dingen in de fik zetten of slopen Die fietsen staan toch niet voor niets onder die flat. Het moet niet zo zijn dat die fietsen onaangeroerd moeten blijven. Een nieuwe fiets in het rijtje wordt in plaats van ontgroend, zoals bij een studentenvereniging, ontwield, ontzadeld of ontlicht.
De jochies hebben een verschrikkelijk zielig leven. Ze weten het alleen nog niet zo. Ze etaleren het echter wel voor een volledige flat, wat inwoners van de huizen achter de flat en eigenlijk iedereen die naar de appie de Clomp gaat en dat zijn er nogal wat, gezien de wachttijden voor de kassa aldaar. Als die etterbakkies daar gewoon achter de kassa gaan zitten, zouden ze nog een doel dienen. Hun tijd is in maatschappelijke zin momenteel vrij weinig waard en voor de maatschappij eerder kostbaar dan lucratief. Het is nu een sleur voor de jongens. Het lijkt alsof ze zelf de keuze niet hebben, maar gewoon hier voor de flat moeten hangen.