woensdag 30 november 2011

Enge dingen in het dagelijks leven

Het is stil in de vleugel van de school waar de docent zit te werken. De vorige twee lessen zijn net afgelopen en nu zijn er een paar dingen om te doen. Ten eerste: bijkomen van de mafketels die je de eerste twee uur hebt gehad. Ten tweede: nog even doornemen wat je met die apekoppen gaat doen die zo binnenkomen. Ten derde: thee halen. Als daar tijd voor is. Helaas. De bel gaat al. Geen thee deze les. Het handelsmerk van de nieuwe docent, de groene, afsluitbare, geen thermo, Starbucks beker blijft werkloos op het bureau staan. Hij blijft zitten en kijkt nog even naar buiten. De ogen worden gesloten om zo meteen geconcentreerd de derde ronde, sorry, het derde lesuur in te gaan. Lesgeven blijft topsport.
In de verte zwelt het geluid aan. Het is alsof er een hond achter een kudde Bambi’s aan loopt, waar dan ook weer de baas achter de hond aan loopt. Het baasje roept wanhopig ‘Benton, Benton’, maar de hond heeft alleen maar ook voor de kudde reeën. De kudde stormt voorwaarts. Het geluid vult de gangen. Het is een groot donderend dreigend geluid. 1000 leerlingen komen jouw kant op. De andere 600 gaan naar vleugels aan de andere kant van de school. 1000 pratende, schreeuwend joelende en slenterende pubers komen jouw kant. Dit voelt eng. De afgelopen vier jaar is dit al zo vaak gebeurd en het loopt ook bijna altijd goed af, maar toch. Het klinkt dreigend en ik zie Benton nog achter Bambi aan rennen.
Dezelfde dag loopt ik door de Albert Heijn. Zelfverzekerd loop ik op het Italiaanse voer vak af. Ik wil pesto. Die ene, zonder kaas, ja die is er. Mijn arm gaat richting het schap, houdt stil en begint te trillen. Mijn hand verkrampt wat. Gevaar dreigt. De potjes passen eigenlijk niet zo heel goed op elkaar. Dit wordt Mikado met potjes pesto die op 1,90 boven een stenen vloer geparkeerd zijn door een vakkenvulpuber. Trillend en voorzichtig pak ik het potje dat wankelt vlak voordat ik het oppak. Oef. Gelukt. Opluchting maakt zich van me meester. Ik loop door. Via het brood, de pepernoten, een kuipje ‘Bewust op brood’, kom ik bij de jam. NEE! Hetzelfde drama gaat zich voltrekken. Dit is het EK Mikado voor gevorderden. De vakkenvulpubers hebben een extra hindernis bedacht. Of was het de ontwerper van het schap? De toegang naar het schap is namelijk net te laag voor twee potjes jam op elkaar. Spannend! Ik wil die jam. Mijn hand begint weer te trillen als deze langzaam richting de muur van wankele glazen potjes gaat. Mijn vingers passen niet tussen de potjes en de rand van het schap. Ik duw de potten wat naar achter. Daar kunnen ze maar 10 centimeter vallen. De andere kant op wacht een dieptje van 1 meter 70 gevolgd door dezelfde stenen vloer. Diezelfde vloer vangt een druppel van mijn angstzweet dat mijn lichaam uit gutst. Zo meteen lazert dat potje op de grond. Net als bij de pesto blijk ik toch beter getraind dan ik dacht. Mijn hand gaat door het gecreëerde gat, sluit zich om de deksel van de pot ‘Cassis-jam’. Mijn pols knikt achterwaards, waardoor ik de pot, zonder de andere te raken, uit het schap kan trekken.
Wat een verschrikkelijke spanning. En dat op een doordeweekse dag. Twee keer op een dag. ‘Ervaar je stress’, vraagt mijn squashtrainer op dinsdagavond. Nou, ik dacht het wel ja! Moet je kijken. Je dagelijkse dingetje loopt 9 van de 10 keer goed af. En zo niet, dan hebben ze bij de AH zo’n dweilmachine. Maar het drama, het geluid en de hectiek van een glazen pot op zo’n stenen vloer. Dat is gewoon even naar.
Toch lijken winkelketens het er om te doen. Zo vind ik het al jaren belachelijk dat er bij de Expo bij de ingang geen garderobe is waar je je rugtas en je jas kunt achter laten. Op die manier is wordt de kans aanzienlijk kleiner dat je een fotolijstje of andere breekbare glazen prullaria om stoot. Zou men lompe mensen uit die winkel willen weren? De papieren kaarten staan in een stevige wand of standaard, maar het glaswerk staat op het randje van een tafel die precies zo hoog is, dat de onderkant van je rugzak of zoom van je jas net destructief werk kan verrichten.
Welke gedachte er achter zit, weet ik niet. Tot die tijd geniet ik gewoon van deze extreem spannende momenten op dagen die voor mensen buiten het onderwijs gevuld zouden zijn met sleur. Ik prijs mij gelukkig met mijn mooie baantje. Tot potjes stapelbaar zijn tot 24 hoog en fotolijstjes kunnen stuiteren, neurie ik: ‘een spannend muziekje’.

zaterdag 26 november 2011

Dolle dierentoeren bij Squash Apeldoorn

Apeldoorn uit, welke topper is er niet geweest in het begin van zijn carrière. H4 speelt in een ijzersterke opstelling en neefie als geheim wapen. Het is wat krap in de auto, maar wat geeft het.
Meneer de V mag als eerste de kooi in. Zoals de trouwe volgers weten heeft meneer de V nog nooit (2 westrijden gespeeld) een game gewonnen, helaas. En ook nu lijkt het verkeerd te gaan. Binnen no time staat meneer de Tegenstander op X-10. Maar dan... maar dan... MAAR DAN GAAT MICH LOS. Hij vecht als een cavia in zijn laatste uur en haalt alle punten op rij binnen. Wat een eindsprint mensen! 12-10, het eerste punt is in da pocket. Voor de rest van de wedstrijd volstaan zinsnedes als: "ik voel mijn reet nu al", "die was niet goed hè" en "hier kan dat hockeyvolk uit mijn klas nog wat van leren, wat een inzet mensen".
Met een dikke kater van zijn verjaardag (van harte jongen, 44 alweer) wint Jeroen de toss voor zijn wedstrijd. Wat een geluk mensen. Neefie zet gelijk pippi langkous in en off we go. 0-1, 0-2, 0-3, 0-4, 0-5, is het 't zweetbandje? 0-6, 0-7, 0-8, 0-9, 1-9, 10 en 11. Moe en niet voldaan zoekt Jeroen zijn rust. Welk wapen zou supersint in kunnen zetten? TOMELOZE INZET. Hiermee knokt hij zich naar 7-11. Nu zult u denken, daar komt weer zo'n opgeblazen, heroisch verhaal over de derde game. Maar we verrassen u, in dubbel opzicht. Jeroen won de derde. En de vierde ook.
Het wordt bloedspannend. Dit kan Jeroens 1e overwinning ooit worden. Of ze hebben gewoon de eerste 4 sets voor niets gespeeld, omdat het verschil maar 1 game blijft. Aan Jeroen ligt het niet. Hij is zijn frustratie over de eerste twee games nog niet helemaal kwijt. Hij bijt zich in de wedstrijd als een piranha in je been tijdens een zwemtochtje in de Amazone rivier. Je ziet het aan hem. Zijn neusgaten staan verder open dan anders. Zo komt er meer zuurstof binnen. Hij snuift als een stier die op een rode lap af stormt. Dat heeft Jeroen nodig, het is hem net te warm en hij was in de eerdere games al eens buitenadem.
Hij gaat als een malle en staat binnen de kortste keren met 9-0 voor. Hij zit in een flow, waar hij helaas uit te brengen is. De tegenstander slaat toe en maakt er 9-5 van voor Jeroen zijn service terug krijgt. Jeroen maakt er 10-5 van voor hij zijn service weer kwijt raakt. Het wordt 10-8. Terwijl Jeroen met 9-0 voor stond. Jeroen raapt alles bij elkaar wat hij nog in zich heeft en slaat, toch nog als verrassing, zijn laatste punt. Hij heeft gewonnen. JEROEN WINT!! Zijn eerste overwinning in de squashcompetitie en wij mogen er bij zijn!
Tim aan de bal. De jongeman die hij treft is technisch zeer bekwaam en laat dat graag zien in de voorbereiding. En dat warm slaan dat duurt maar en dat duurt maar.
Ze beginnen. 1-0. Jammer. De mooie ballen vliegen om de oren, ze lijken weinig voor elkaar onder te doen, maar Tim delft puntentechnisch duidelijk het onderspit. De 1e game eindigt met 11-1. Het lijkt er op dat Tim de tactiek van Jeroen adopteert: rustig aan beginnen en later pakken we hem wel.
Wat een diva! De tegenstander (m/v) checkt in de spiegeling van het glas of zijn haar goed zit. Op zich wel prettig, zo blijven we naar een mooie wedstrijd kijken. Tim wordt in de tweede game warmer, maar de tegenstander laat hem flink lopen. Zo blijft Tim warm waardoor hij bij enige verzwakking bij de tegenstander direct kan toe slaan.
Derde game begint met een diepe cross, zo heeft de tegenstander alle ruimte en tijd om een plannetje te maken. Precies wat Tim wil, zo lijkt het. Iets met presteren onder druk. De laatste bal van de laatste game is tekenend: Tim's drop is net down, hoe goed hij ook voorbereid was.
Alle ogen op Renoir voor het slotstuk. Toto van het neefje is op Johan. Renoirs tegenstander. Toch fijn, zo'n mascotte. Hij mist alleen the looks van een schattig meisje, zoals dat bij het Engelse voetbal gaat. We missen echter nog meer het grote leeuwenpak van de sponsor. Met winst van Jeroen en de ene inaugurale gamewinst van Michel lijken de vrije vrijdagavonden van neefjelief geteld.
Renoir begint rustig, zijn tegenstander minder. Na de eerste paar punten is dit evenwicht volledig omgedraaid. Ook deze tegenstander heeft veel ballen, zonder er echt veel voor te lopen. 'Dit doet zeer', klinkt op de tribune. Renoir loopt de beentjes onder zijn lijf vandaan (zie foto's), maar het rendement van de actie is vergeefs. Wellicht ook de Jeroen tactiek, al is Renoirs mimiek afwijkend. Tim coacht vanaf de tribune en maakt zwemles gebaren, wellicht een op handen zijnde carrièremove? Zo erg is het niet, maar deze avond is voor Renoir wel 'leerzaam' te noemen. Je moet er toch een draai aan geven.
Een hete discussie aan het einde van de tweede game brengt spanning. De tegenstander is nogal temperamentvol. Renoir maakt een drop vlak boven de tin, zo lijkt het. De tegenstander twijfelt en de scheids ook. Het publiek kon geen uitsluitsel geven. Ten eerste beslist de scheids en ten tweede stonden de spelers er met hun bevallige lijfjes voor. Renoir krijgt het punt tot overduidelijke frustratie van de tegenstander, die na de game zijn racket hard tegen de grond smijt. Na de rust is de vrede weder gekeerd en gaat het spelletje verder. De scheids liet ruimte die door alle partijen werd gebruikt om te pleiten voor een punt.
De derde game is snel voorbij. Douchen en wegwezen. Volgende keer nog beter.

zondag 13 november 2011

Zet die muziek maar lekker hard in de winkel

Om nou elke zondagmiddag het bos in te gaan wordt wat saai. Gisteren scheen de zon prachtig in de stad. Een lichte nevel en rood oranje kleuren maakten de stad tot een waar pareltje om je in te begeven. Vandaag was het koopzondag, dus waarom dan niet opnieuw genieten van hoe mooi zeker het oosten van de stad er uit ziet?
Op de fiets merk je al wel dat het kouder was dan gisteren. Er komt een punt dat je je moet overgeven aan de koude van de winter. Dat punt zal voor mij morgen komen, als ik rond half acht de fiets op stap met mijn knalgroene winterjas, in plaats van mijn knalblauwe herfstjas aan. Het is mooi geweest, nu is het tijd voor winter.
Dat merk je ook in de stad. Er hangen al slierten met lampjes, kransen en op elk plein worden er oliebollen gebakken. Je ruikt de dennennaalden bijna. Het is droog, wind stil en dus fijn weer om buiten te zijn. Zo beland je gemakkelijk tussen het sjokkende publiek op de Oude Gracht. Het is niet vervelend druk, zoals op een doorsnee donderdagmiddag. Dit lokt je wat winkels in. De H&M, Hema en Jack&Jones/Only konden zich verheugen met een bezoekje van ons. We kopen er zelfs wat, zonder dat het de bedoeling was!
Maar goed. Dan wat andere winkels. De Men at work staat er om bekend dat je daar als normaal horend en ziend mens niet in kan. De muziek staat er hard. De verkopers staat direct in je nek te hijgen en schreeuwen je te snel toe dat ze je heel graag in een veel te dure spijkerbroek willen helpen. Een spijkerbroek die eigenlijk net niet mooi is, reeds gehavend of te hip voor mijn doorsnee derrière. Nooit, nooit, nooit dat ik daar naar binnen ga. Het gebeuk hoor je al van buiten en doet je denken aan die ene keer dat je wel de fout hebt gemaakt de herrie te trotseren.
Dan naar de Sting. Uit kleurrijk nostalgische beweging gaan we hier naar binnen. De muziek staat irritant hard te beuken. Zeker als je tussen twee boxen in staat, tril je de pan uit, kan je niet meer normaal denken en zie je je leven als een film met een flink beroerde soundtrack aan je voorbij flitsen. Maar goed, vroeger kon je hier zo veel van die vrolijke dingen voor schappelijke prijzen kopen. Dat zat altijd goed en zag er nog goed uit ook. ‘That was yesterday’ zou Foreigner zingen. Leuke kleuren zijn verwassen, prints schreeuwerig en zo mooi is het allemaal niet meer. De muziek accentueert dat. We trotseren de muziek, trekken wat meuk uit de rekken en ik plof neer in de diepe fauteuils tegenover de pashokjes en maak een studie van de werknemers.
Het is eigenlijk best vanzelfsprekend dat de muziek hard staat. Ten eerste wil meneer ‘the Sting’ dat je niet meer normaal kan denken en je mee gaat op het beukende ritme van de herrie. Ten tweede hebben de werknemers er baat bij. Vrouwen winkelen verschrikkelijk irritant. Waar mannen in opgevouwen staat een trui of shirt al kunnen beoordelen, tillen vrouwen het op, klappen het helemaal uit, strekken de armen tot schuin voor het hoofd en beoordelen dan pas of het breisel voor trui, jurkje of sjaal moet door gaan. Fabrikanten maken die beoordeling het liefst zo moeilijk mogelijk. Vandaar waarschijnlijk dat sommige meisjes hun sjaal als rokje gebruiken. Deze handelingen zorgen er echter wel voor dat alles weer opgevouwen moet worden, zodat het er nieuw uit ziet voor het volgende setje grijpgrage ontvouwende handjes. Dat vouwen is geestdodend werk. Daar moet je geestdodende muziek bij hebben. Die meiden komen ‘s avonds thuis zonder dat ze in de gaten hebben gehad dat ze gewerkt hebben. Het is gewoon een lange beukende trance geweest. Anders kom je de dag niet door.
Ten vierde is er natuurlijk het voordeel, voor zowel bedienend personeel als collega shoppers, dat de muziek het gezeik overstemt. In een land waar conrectoren vast worden gezet, omdat ouders hun dertienjarige etters geen goede opvoeding kunnen bieden, zal het geklaag van klanten soms ook niet voor de poes zijn. Maar ja, dat hoor je toch niet. Heerlijk die muziek.
Dan zijn er, ten vijfde, de vrolijke klanten. Des te gevaarlijker. Die gaan mee zingen. De muziek ging deze middag uit. Heel even. Toen het geluid terug kwam, was het zachtaardiger, echter. Het was een live-opname van Eros Ramazotti. Hij zong, samen met het publiek, het liedje dat door de Enge Buren in het Nederlands is vertaald naar: ‘ik heb zo’n trek in een pizza-calzone’. Mijn lief in het pashokje hoort dit ook. In eens is er blinde paniek. ‘Hij kent natuurlijk alleen maar die Nederlandse versie’, denkt ze, ‘en die zingt het liefst nog hard mee ook’. De paniek in het ineens erg benauwde pashokje slaat om haar oren. ‘Ik wil, nee, ik MOET weg’, denkt ze. ‘Waar is de Nooduitgang? Die zou nu echt een Goed Doel hebben.’ ‘Waarom kan zo’n ding maar aan een kant open en dicht? En niet eens goed dicht, zie ik nu’. Er gaan wat gedachten door je heen, op het moment dat je bang bent dat je kerel keihard door de winkel gaat bleren. Turn up that bass!

woensdag 9 november 2011

Lekker naar buiten. Plastic schijven weg gooien.

De hele dag binnen zitten is maar niks. Zeker nu de dagen korter worden, zal je merken dat je toch minder vaak buiten komt. In het donker is er maar niets aan buiten en het is nog koud ook. Relatief dan, want voor de tijd van het jaar bladibladibla. Kortebroekenweer is het niet meer, dus ben je meer binnen dan buiten. Daarbij komt dat in onderwijsland de winterperiode de tijd is waarin het meeste gedaan wordt. De dagen op school en thuis achter de nakijktafel zijn dan toch iets langer.
Als je dan een paar uur hebt zitten nakijken, wat administratie op orde gebracht hebt en nog meer werk voor je lieve 210+ kinderen gedaan hebt, ben je wel toe aan frisse lucht. Het werk is nog lang niet af, maar je bent gaar. Daarbij komt dat het buiten gewoon buitengewoon lekker weer is. Een mooie herfstzon schijnt, het is niet koud, dus waar wacht je nog op? Waarom ben je nog niet buiten geweest. In mijn geval is het antwoord vrij gemakkelijk te geven: er is een sneaky virusje mijn tere lijfje in geslopen. Ik voel me gaar, sloom, mistig. Eigenlijk dus nog een goede reden om naar buiten te gaan.
Waarnaartoe? Doe maar een open bos. In het bos is het, zeker aan het einde van de middag, al vroeg donker en da’s zonde van het mooie zonnetje. Het wordt weer het Doornse Gat. Dat viel de vorige keer ook goed, dus ook deze zaterdag naar het Doornse Gat. Bij binnenkomst zien we echter wel spandoeken: ‘discgolf toernooi aan de gang’. Dat prikkelt de nieuwsgierigheid. Wat is diskgolf?
We lopen een half rondje en zien wat prullenmanden staan met nummers daarop. Er zijn stukken bos afgezet en er liggen gele blokken verspreid. Daartussen staan mannen, jawel, het is of alleen een sport voor mannen, of alleen mannen doen het. Net als vissen of darten. Tussen de gele blokken staan de mannen op 1 been. Het andere is naar achter uitgestoken. Ze leunen voorover en proberen in evenwicht te blijven en tegelijkertijd een soort van sierlijk een plastic schijf weg te werpen.
De zon schijnt mooi op een bankje bovenaan de zandhelling. We gaan zitten en kijken het even aan. Als er mensen in het schietveld lopen of zitten, mopperen de jongetjes, maar zijn niet onredelijk. Zij snappen ook wel dat het voor kinderen heerlijk is om in november nog zonder jas in het bos in het zand te kunnen spelen. Net als de jongens zelf, die zijn ook gewoon lekker aan het spelen.
Het is dus eigenlijk frisbeeen zonder dat er verwacht wordt dat iemand ‘m vangt, maar hij moet wel in het netje terecht komen. Daarbij doen de mannetjes of ze echt aan het golfen zijn en roepen bijvoorbeeld ‘four’ als een frisbee afdwaalt. De heren dragen een tas vol, naar ik aan neem, wedstrijd schotels om mee te gooien. Aan de andere kant van de kuil die het Doornse Gat vormt, staat de Nederlandse club voor UFO-spotters. Ze hebben de dag van hun leven.
Waarom de mannen sporters een tas vol borden bij zich hebben, wordt niet duidelijk. Al die dingen zien er hetzelfde uit, op de kleur na. Verder is het ook niet nodig om extra bordjes bij de afsluitende barbecue te verzorgen, want aanhang of fanclub schittert door afwezigheid. Wellicht is dat ook een keuze van de mannen. Net als vissers lijken ze deze bezigheid voor de rust te doen. Sociaal als ze zijn lopen ze met oordopjes in, in oude verwassen/versleten kleren. Die zwarte t-shirts met een hardrockgroepprint daarop en houthakkershemden zijn even trending topic op de zandhelling. Ze hebben een vissersstoeltje op drie poten bij zich en een baal shag, de vorige peuk hangt nog ergens tussen wenkbrauw en onder kin. Het is dus een ware sport. Net als vissen of darten. Op een gegeven moment krijgt een van de mannen zo’n schijf tegen zijn achter hoofd en begint te pleiten voor een Olympische status van de ‘sport’.
De zon zakt, we moeten nog boodschappen doen en dus hobbelen we de zandberg af. Het leukste is het natuurlijk om je helemaal te laten gaan, zo snel dat je je eigen benen niet meer kunt bij houden. Net als vroeger. Nu even niet. Ziek. Zij niet. Ze rent als Phoebe uit Friends met de armpjes geknikt en omhoog vanaf de ellebogen. Ze dartelt naar beneden. Op de terugweg naar de auto horen we meerdere vreemde talen. We hebben gewoon kunnen kijken naar de worldcup diskgolf.

vrijdag 4 november 2011

Lekker stofzuigen met Freddie

Muziek bij reclames kan nummers verknallen en reclames erg mooi maken. De reclames van het WNF zijn zo ontzettend mooi, dat je direct zin krijgt om je verrekijker te pakken en met ‘Living Thing’ van ELO op je oordopjes de struiken van het lokale plantsoen uit te pluizen in de hoop een zweer tropische vleermuizen te zien uit vliegen of een colonne flamingo’s te zien hip hoppen. Of je zet the Miracle op van Queen en kijkt of je vanaf je flat een kudde gnoe’s voorbij ziet denderen over de wilde savanne die Zeist heet. En wat denk je van ‘I go to Rio’? Is er een beter nummer om je bestelbus in de etalage van een juwelier te boren? Niet toch.
Bij elk nummer hoort wel een herinnering of gevoel. Als je in augustus ‘Last Christmas’ of ‘All I want for Christmas is you’ hoort, kijk je toch ‘s avonds even in de kast of je gebreide trui er nog ligt. Zodat als het in eens begint te sneeuwen, je klaar bent voor een knusse avond, in je gebreide trui, bij de open haar. Sommige nummers hebben gewoon, cultureel bepaald, een gezamenlijke herinnering. Als je de remix hoort van Dario G’s ‘Carnaval de Paris’, denk je direct terug aan een voetbalwedstrijdje ergens in de zomer van 1998. Zo niet, klik dan hier. De klanken van ‘Pretty Woman’ van Roy Orbison laten je direct aan een grijze Lotus Esprit, en later misschien hete scenes met Richard Gere en/of Julia Roberts herbeleven. En met ‘Do you want to go to the plage with me’ zit je direct weer met je gedachten bij de zonovergoten zomer van 2011.
Zo zijn er ook nummers die voor jezelf voor bepaalde herinneringen zorgen. Hoe ik op de skipiste in Oostenrijk virtuoos luchtpiano speelde op ‘Dancing Queen’. Of dat voor mij Scar Tissue van the Red Hot Chili Peppers altijd verbonden blijft aan mijn eerste Vinea-reis naar Tsjechië en dat ik met ‘Barbra Streisand’ van Ducksauce weer helemaal met mijn hoofd in een jeugdherberg in Cairns, Australie ben.
Dan is er nog een categorie nummer die ertussen in zit. Dat zijn de nummers waarvan je denkt dat iedereen hetzelfde gevoel of gedachte daarbij heeft, maar intussen is dat waarschijnlijk niet helemaal waar. Zo denk ik dat iedereen op de snelweg harder gaat rijden bij het intro van ‘Where the streets have no name’ en dat men met klassieke muziek juist rustig aan gaat doen. Zo kan het ook dat als je het woord ‘Efteling’ hoort, gelijk het deuntje van het Carnaval Festival de rest van de dag in je hoofd zit.
Een dergelijk nummer is ‘I want to break free’ van, hoe kan het ook anders: Queen. Wie, ik zeg wie, heeft er dan niet de neiging om met netkousen aan, zijn snor te laten staan om maar heupwiegend te kunnen stofzuigen. Iemand? Niemand... O. Kijk wellicht doet toch niet iedereen dat, maar ik denk toch direct: stofzuigen! Als ik dat nummer hoor. Dan is het maar goed dat er in huize van Holland/de Valk bar weinig televisie gekeken wordt. Een telefoonaanbieder presteert het dus om dat nummer te gebruiken in een commercial.
Dat kan toch niet! Een telefoonaanbieder. Okee, ik snap het: break free, je kunt overal vrij bellen zonder aan een snoer vast te zitten. Dat ze dat nummer de afgelopen vijftien jaar niet eerder gebruikt hebben, is wat dat betreft raar. Het is een sadistisch nummer om op de achtergrond in een gevangenis te spelen en een beetje orka zal Queen ook zeker in zijn iTunes hebben staan. Daar zijn zelfs films van gemaakt, maar dan met Michael Jackson op de achtergrond. Op het moment dat je het nummer het eerst hoort, tussen de reclames van toiletpapier, maandverband en auto’s door, denk je eerst dat het voor Miele, Bosch of een willekeurig andere stofzuiger fabrikant is. Want ‘I want to break free’ is stofzuigen en stofzuigen is ‘I want to break free’. Reclamemakers doen ook maar gewoon wat ze zelf willen. Dat zorgt nu dus in ieder geval voor één schoon huis, wellicht een nieuw abonnement en voor een mespuntje frustratie. Wie zuigt er met me mee?

dinsdag 1 november 2011

Kleuren op je dertigste

Natuurlijk zijn de kleuren waar je het meest mee bezig bent als je dertig wordt, de kleuren grijs, grijs en grijs. De wilde jaren zijn voorbij. Voor velen is de auto dan grijs, de haren worden grijs en grijs lijkt voor teveel dingen een veilige ‘kleur’. Nu ben ik gezegend met een combinatie kleuren in mijn ogen, haar en huid waardoor grijs niet echt dicht bij mij in de buurt kan komen, tenzij ik ziek wil spelen. Als ik vier dat ik dertig word, moet dat dus in kleur gebeuren.
De eerste kleur is een kleur bruin in meerdere tinten. Een van de genodigden had zich enkele weken eerder nogal teleurgesteld uitgelaten over de frequentie waarin hij pannenkoeken at, nogal weinig dus. Verder hadden de dames van een niet nader te noemen studentenhuis zin in een pannenkoekenparty na een middagje gedartel op een squashbaan en had ik voor het eerst in jaren om ‘iets met mijn verjaardag te doen’ voor mensen die ik al langer ook buiten Vinea ken. Een grote pannenkoekenparty ging het worden. Natuurlijk weet ik dat het bakken van pannenkoeken voor meer dan 4, 5 of 6 mensen een uitdagende activiteit is, maar ik durfde het toch aan. Wie vindt het nou niet leuk om zijn of haar eigen pannenkoek om te draaien.
Dan kom je al snel bij de volgende kleuren. Rood en wit. Het festijn moest behalve de slingers die al in de kamer hingen, gepast aangekleed worden. Een goed pannenkoekenrestaurant kenmerkt zich door het in overmate aanwezig zijn van aankleding in een dessin met rood-witte ruit. Dit varieert veelal in rood-witte gordijnen, rood-witte tafelkleden, rood-witte overhemden/bloesjes voor het bedienend personeel, rood-witte servetten, rood-witte honing/stroop/poedersuikersetjevasthouddingetje (probeer die maar eens op wordfeud) op tafel en rood-witte vlammen in de sfeervolle haard. Zo ook moest geschieden op mijn pannenkoeken feestje. Tijdens het weekendje weg naar Drenthe, had ik in Groningen al een alleraardigst overhemd gescoord, bij de hema waren we tegen servetten aan gelopen en moeders had nog een tafellaken. Dat waren wel genoeg subtiele details om het geheel in stemming te brengen.
De dresscode was ook ‘rood-wit geruit’, maar je kan natuurlijk niet verwachten dat men nieuwe pakjes in de aanschaf neemt voor een pannenkoek of wat. Desondanks waren er toch meer ruiten aan tafel dan verwacht. Paars, grijs/roze of groen, dat wel, maar wel ruitjes. Zo komen we in de stemming en natuurlijk is het niet bezwaarlijk dat bij bijna WK-achtig oranje haar geen rood/wit gecombineerd wordt. Dat kan toch niet Timur!!
De derde kleurencombinatie is zwart-wit. Om een drukke groep kinderen in een restaurant rustig te houden, had met in het verleden geen Disney-videopaal of Playstation met vette knoppen in de hoek. Nee, vroeger, in mijn tijd, waren er kleurplaten. Nu was daar voor mij geen lol aan, omdat mijn zusje wel altijd binnen de lijntjes bleef, toen nog wel, en haar kleurplaat altijd mooier werd. Maar toch, het hoort bij een feestje met pannenkoeken. De kleurplaten waren op internet zo gevonden, maar een ding om het op A3 formaat te brengen niet. Ook voor kleurpotloden moet je meer je best doen dan naar de Albert Heijn gaan.
Het feest kon beginnen. De mensen die binnenkwamen lieten de squashdames lekker bakken en grepen gretig naar de potloden. Nog voordat de eerste ronde drank op was, was men al bijzonder ver gevorderd met het voorzien van nog meer kleur op mijn verjaardag. Het begon goed, als merk je wel dat je voor het organiseren van bijeenkomsten wat ervaring moet hebben. Heb je genoeg drank en eten in huis, heeft iedereen het naar zijn/haar zin, is er genoeg eten? Verwachten ze niet nog wat te knabbelen bij de koffie als ze net een pallet pannenkoeken hebben weggewerkt? Het is zo gemakkelijk nog niet. Mocht er iemand iets tekort gekomen zijn, mijn excuses. Of er een herhaling of meer oefening komt, is mij nog volledig onduidelijk.
Op een gegeven moment kwam er een spel ter tafel, wat zo nu en dan voor hilarische momenten in huiselijke sfeer zorgde. Zo probeert een dame ons ervan te overtuigen dat haar haar echt niet gekleurd is. En weet de stoere man naast me in eens verdacht veel over Yves-Saint-Lorens en andere dameszaken. Uiteindelijk gaan de dames de stad in en is het voor de mensen die dichter bij de dertig zitten het feest over. Het was de moeite waard, ik vond het leuk en wellicht moet men toch maar ergens een geruit shirt regelen voor een eventuele herhaling.