woensdag 29 augustus 2012

Smeren op een helling

Sommige merknamen zijn een product op zich. Een iPhone is een aardig synoniem voor een smartphone en hoe heten Pampers ook alweer in het Nederlands. Hetzelfde geldt voor Maggi, Vaseline, Tupperware of Spa. Zo sterk is het merk Nutella soms. Als je door Parijs loopt, kan je een crêpe met Nutella krijgen. In elke supermarkt in Europa is het wel te vinden. In de VS is het een wat minder algemeen bekend product, maar dat kan ook komen omdat het daar anderhalf tot twee keer zo duur is als hier. Denk maar even aan alle keren dat je Nutella gegeten hebt. Het spul is zo handig. Het enige wat je nodig hebt, is een mes en iets om op te smeren. Als je het op je brood smeert, smaakt het halverwege de dag nog steeds aardig in je lunchpakketje. Dit in tegenstelling tot jam, wat je brood vloeibaar maakt of kaas, wat zichzelf vloeibaar maakt. Of in tegenstelling tot vlees, wat bruin wordt. Het voordeel van Nutella, dat is al bruin. Je weet ook altijd wat je krijgt als je een pot koopt. Het is iets van chocola, maar je hebt ook iets noterigs erdoor. Het is altijd een feest van herkenning. Vaak geeft het een vakantiegevoel, want waar eet je meer Nutella dan in Frankrijk op je stokbrood. Kaas doen ze niet in Frankrijk, roomkaas ben je op een gegeven moment, eerder dan Nutella in veel gevallen, zat en ham heeft zo’n vies vettig randje, als het niet de kleur van roze Lego (nog zo’n merk) heeft. Dat dit feest der herkenning niet altijd positief is, hoorde ik laatst ergens. Omdat het zo’n goedje is dat je zoveel op je brood smeert en steeds hetzelfde is, wordt het te gewoon en net zo saai als het tafelkleed bij je grootouders. Dat is ook al dertig jaar hetzelfde. Het zal toen heel hip geweest zijn, maar nu niet meer. Aan de andere kant: er zijn meer dingen die vaak hetzelfde zijn, maar toch ook lekker blijven. Daar stop je ook niet zomaar mee. Waarmee ik zeg dat dingen die lekker zijn, die mogen langer hetzelfde blijven. Anderen wilden ook teren op het succes van de Zwitsers. Supermarkten hebben een huismerk chocopasta. Ze proberen het met witte chocola, excellente chocola, bubbelgum chocolapasta of met pure chocola. Het lukt ze alleen maar moeilijk om het echte te benaderen. Zoals een collega vanmiddag zei: ‘van veel dingen in de supermarkt maakt het niet zoveel uit als je het huismerk koopt, maar bij Nutella kan dat niet’. En zo kan een opmerking op school leiden tot een ontzettend verhaal over chocopasta. Als de gesprekken over dit soort onderwerpen gaan, zou het best eens kunnen dat ik op een goede school zit voor het moment. Wat zou het toch mooi zijn als ik dit verhaal schreef in opdracht van Ferrero. Dan had ik er nog wat aan. Nu doe ik het met de herinnering aan momenten in bergen in Frankrijk waar ik mijn gehemelte kapot eet met harde stokbroden. Dit offer breng ik voor dat wat altijd lekker is: Nutella. (Wie kent er iemand bij Ferrero? Ik eis hier geld voor!)

donderdag 16 augustus 2012

De DVD-kast

Opruimen moet in je genen zitten. Dat merk je. Ga maar eens klein wonen. Je moet veel weggooien voordat het zo ver is. Gelukkig is er nog een kleine buffer bij ouders, maar er is serieus veel weggegooid. Als je klein woont, moet je continu opruimen omdat je anders niet van de bank in de keuken kunt komen zonder de 100 meter horden te lopen, te springen en te hupsen. Je komt thuis en gooit je tas op de bank. Fout! Die hoort naast de bank, bij de andere tassen. Je trekt je schoenen uit. Fout! Je trekt je schoenen uit en zet ze onder de bank of het bed. Je smeert een boterham. Fout! Je pakt een bord, je pakt een boterham, legt die er op, smeert de boterham met boter en iets van beleg. Dat leg je allemaal terug, sluit de koelkast en de broodtrommel van Brabantia, gaat aan tafel zitten, eet je boterham en brengt het bord terug naar de keuken. Op een slecht moment was je het direct af en ruimt het op. Zo gaat dat. Nu zit opruimen niet in de genen. Het krijgen van overzicht is 1, het bedenken en bereiken van een handige plek voor je meuk is twee. Dat kan soms handig gecombineerd worden. Je moet maar het geluk hebben om met iemand in huis te wonen die opruimen kan met de snelheid waarmee Schumacher vroeger, heel vroeger, in rode in plaats van grijze auto’s, wereldtitels bij elkaar reed. Nadenken lijkt ze niet te doen. Alsof het automatisme is en een opruimwoede net zo normaal als je dagelijkse bezoek aan je porceleinen vriend, gaat ze in tien minuten door het huis en ligt alles ineens op een logische plek. It’s amazing. Dat het ook anders kan, heb ik vroeger geleerd. Alles moest bewaard worden, zeker omdat opa ermee had gewerkt. De fiets, kisten, weckflessen, plukschorten en plantenspuittankdingiets konden allemaal niet weg, ze werden opgeruimd in de schuur. ‘Die komen nog wel van pas’, is de standaard kreet. Het kan even duren voor mensen gelijk krijgen en over de hele breedte is het ook nog niet gelukt, maar met de kisten kwamen de eerste signalen al snel. Wat opa als veilingkisten gebruikte voor zijn appels en peren werd in ‘Eigen huis en tuin’ aan het einde van de jaren ’90 gebruikt als ‘decoratiekisten’. Ze waren stevig en ‘authentiek’. Je kan ze neerzetten en er beeldjes in zetten of ophangen om er plantjes in te zetten, of, nog beter, flessen met gekleurd zand. Fotolijstjes. Zo’n ‘decoratiekist’ kon in zijn tweede of derde leven weer helemaal tot leven komen. Dat oma’s ‘m gebruiken om het oude papier in te doen, werd voor sommige kisten een roemloos einde van een duurzaam bestaan. En duurzaam waren ze. Die kisten gingen jaren mee, wat ze bijna CO2 neutraal maakt, ook omdat er bij het productieproces weinig CO2 verbruik plaats vond. De decoratieveilingkist raakte uit de mode en werd in 2011 ineens gebruikt om de kerstboom op te zetten en een kleine bijdrage te leveren aan een verhuizing of wat. Veel zware dingen konden er niet meer in, omdat niet elk onderdeel de tand des tijds had doorstaan. Tot enkele weken geleden. Het kan aan de jetlag liggen, waarbij een gebrek aan een beter woord even niet opkwam. Maar onze veilingkist heeft een glorieus 9e leven als ‘DVD-kast’. ‘Liefje, waar komt de kabel het huis in?’ ‘Achter de DVD-kast.’ Was het droge antwoord. Ik zat vast. Waar was onze DVD-kast. Na even denken kwam ik erachter dat het over opa’s veilingkist ging. Gepromoveerd tot DVD-kast! Ik sloot mijn ogen en zag het leven van de kist voorbij flitsen. Eerst actief in de boomgaarden en veilinghuizen. Later wegkwijnend in verschillende schuren in Werkhoven om uiteindelijk door mensen uit de generatie ‘melk komt uit de fabriek’ gebruikt te worden als uiterst nuttige en licht decoratieve DVD-kast, voor het raam, in Nijmegen.