maandag 31 oktober 2011

Theatraal ten onder gaan kan op meerdere manieren

Het is vrijdagavond. Het is weer zo ver. Na een week hard werken, gebruiken we het laatste beetje energie om alles er uit te meppen. Of we nou niet zo hard gewerkt hebben, of we hadden niet veel in ons, dat durf ik niet te zeggen, maar de getallen spreken voor zich. 13-4. Desondanks kunnen we terug kijken op een enerverende avond. We zijn zeker niet voor niets naar Utrecht gekomen. De koffie was prima. Achter de koffie en wat fris trof ik Han en Renoir, reeds in bespreking over de te volgen strategieën van de avond.
‘Ben jij wel fit?’, is de eerste vraag die mij gesteld wordt bij aankomst.
‘Eerlijk gezegd’, begin ik, ‘niet echt. Keelpijn, je hoort het niet maar toch.’
Om acht uur komen de gastheren binnen en stellen zich netjes voor. Voor mij is het de eerste keer, dus dit is allemaal nieuw voor me. Als de sfeer tussen teams altijd zo is, denk ik dat ik het getroffen heb met squash. Er wordt vriendelijk en sportief met elkaar om gegaan, vermoed ik. De enige andere competite-achtige dingen die ik ooit heb ondernomen waren wat stijldanswedstrijden, waarbij de sportiviteit en rivaliteit elkaar flink in de weg zitten.
Het begint dus best aardig. Renoir en ik spelen warm op een erg benauwde baan. Het balletje stuitert vrolijk de baan over en na een tijdje staat mijn tegenstander naast me warm te spelen. Geert is wat ouder, vriendelijk, heeft meer wedstrijdervaring, maar maakt mij niet direct volledig kansloos. Dan geeft de burger moed. Ik tril echter van de zenuwen, vergeet een paar keer adem te halen en voor ik het weet sta ik in de eerst game met 6-1 achter. Uiteindelijk weet ik de schade wat te beperken, maar wat fouten en het gegeven dat ik de ballen niet ver genoeg naar achter weet te spelen, zorgen ervoor dat ik de eerste game verlies. Mijn team vangt me goed en sportief op. Dat zorgde voor een redelijke opkikker. De twee volgende games gaan ongeveer vergelijkbaar, maar dan heb ik wel het gevoel dat ik af en toe mooi op de ‘T’ sta en mijn tegenstander laat lopen. De laatste game wordt het dan ook 11-8. Voor een eerste keer ben ik tevreden, maar het smaakt naar meer. Er had meer in gezeten en ik zou het graag nog eens over doen.
Dan komt Han. Han laat ons zien hoe het moet. In lengte heeft Han voor de wedstrijd al gewonnen van Erik. Han speelt de ballen niet hard, maar wel doordacht. Hij laat zijn tegenstander lopen en is steeds keurig terug op de T. Hij lijkt het hele spel volledig onder controle te hebben en speelt, mede dankzij zijn nieuwe verschrikkelijk hippe bril, prachtige ballen. De eerste twee games glijden soepel zijn zak in, die zijn dus in de pocket. Han zou Han niet zijn, denk ik, als hij niet aan het spelelement denkt en zijn tegenstander ook een punt gunt. Erik begint ineens kortere ballen te spelen, waarvan Han niet snel genoeg door heeft wat hij ermee moet doen. Het is 2-1. Dan is Han het zat. Een paar prachtige ballen, net boven het onderste rode randje, die mooi dood vallen en een paar mooie hoge diepe ballen zorgen ervoor dat Han de laatste game beslist. Het staat 4-3 voor de gastheren.
Dan Renoir. Ik vermoed dat ik er niet te lang over moet uitweiden, maar bij Renoir gebeurde waar ik bij mij bang voor was: dat ik finaal van de baan gespeeld zou worden door iemand die je niet in een donker steegje wil tegen komen. Okee, Rutger is vriendelijk, maar naast hem is Renoir maar een klein sprieterig mannetje. Nu blijkt zijn krachtige voorkomen ook zijn uitwerking op de baan te hebben. Rutger slaat hard. Hij slaat alles. Hij blijft doorgaan met alles hard slaan. De enkele punt voor Renoir zijn afkomstig van een stroke, op het moment dat Rutger tussen Renoir en de bal staat. Je gunt het Renoir niet, aan zijn inzet ligt het niet. Maar je zag hem tijdens de wedstrijden wanhopig kijken en zoeken naar de punten waar hij Rutger op kon pakken. De volgende keer maakt Renoir deze reus vast in.
Het lekkerst wordt voor het laatst bewaard: Bas. Zijn wedstrijd tegen Jos is een thriller. De twee gunnen elkaar geen punt uitloop en langzaam kruipt de stand richting 10-10, 10-11, 11-11 en verder. Het wordt bloedstollend. Iedereen zit ademloos aan de kant te kijken en smult van het spektakel. Het spektakel gaat door tot 18-16. En dat in de eerste game. Bas verbijt de pijn in zijn rug en slaat zich letterlijk door de hitte op de zuurstofarme baan. In de tweede game gaan de heren verder waar ze gebleven zijn, ze geven elkaar geen millimeter de ruimte. Jos en Bas vliegen de hele baan over voor elkaars ballen. Soms wint Bas er een paar achter elkaar, veelal diepe ballen of juist hele korte. Maar Jos kent ook zijn trucjes en weet weer bij te komen. De tweede game eindigt ook in maximale punten, maar ook helaas in het nadeel van Heren 4.
Ondanks dat Bas meer geeft dan hij ook zelf dacht in zich te hebben, blijft ook de derde game weergaloos spannend. Ballen gaan hard van linksachter naar rechtsvoor. Daar vandaan speelt Bas de bal hard, hoog en zuiver naar linksachter in de baan, waar Jos en soms wel en gelukkig ook vaak niet raad mee weet. Andersom zijn de korte drops ook de snoepjes die Jos graag pakt. Als Bas rechts staat, speelt Jos zijn drop scherp naar links, geen lopen aan voor Bas. Het is ergens niet eerlijk dat Bas voor dit geweldige optreden geen punten krijgt. Als je echter verliest, laat het dan op deze manier zijn, met show, drama, passie en kracht. De glitters, showtrappen en orkestbak met spannende achtergrondmuziek mis je dan nauwelijks.
Uiteindelijk eindigt deze vrijdagavond met 13-4. Jammer, maar leerzaam. Laten we het daarop houden. Wanneer mag ik weer, jongens? Het was leuk.