dinsdag 23 februari 2016

School en onderwijs verschillen

Over het onderwijs wordt enorm veel geschreven. Om maar met een open deur te beginnen. Er zijn enorm veel mensen die er een mening over hebben. Wat op zich behoorlijk vanzelfsprekend is, want wie heeft er nou niet op school gezeten? Niemand steekt nu zijn vinger op, neem ik aan. Dan zijn er nog wat mensen werkzaam bij de club (het onderwijs) en de kinderen van de meeste ouders in Nederland zijn ook gedoemd tot het luisteren naar uitgebluste suffe mensen die eigenlijk niets kunnen en dan maar in het onderwijs gaan werken. Daar heb je per jaar geen vakantiedagen of -weken, nee, die lui mogen er maanden tussenuit. Dan doen ze helemaal niets en ze krijgen er nog voor betaald ook.
Eén van vele meningen is reeds voorbij gekomen. Dit is een mening van 'de buitenstaander', me dunkt. Van alles waar ik over zou kunnen schrijven, blijft het beschrijven van het werk, iets waar je dan toch al snel 40 uur per week mee bezig bent met een 0,8 fte aanstelling, toch wat achter. Een duidelijke reden voor deze ontwijking van het onderwerp is er niet.
Natuurlijk zijn er de tere zielen die ik met mijn maat 46 zomaar plat trap zonder er erg in te hebben. Uit angst daarvoor wordt het onderwerp ontweken. Er zijn de negatieve geluiden, of zoals dat in de volksmond genoemd wordt: de klaagcultuur van de club. Op zich weet ik waar die op gebaseerd zijn, maar om dat nou met anderen te delen? Dat zal niet echt prettig zijn om te lezen. Wellicht kan ik met wat cynisme de werkelijkheid wat door laten sijpelen. Die vakanties zijn vaak nodig om bij te werken en om voor te bereiden. Het moet me niet gebeuren dat ik mijn eigen verhalen zo vaak uit mijn mond heb laten komen dat ik ze zelf saai vind. Dat is nogal een opdracht die ik mezelf opleg met de hoeveelheid parallelklassen die ik momenteel bestier.
"Waar was ik ook alweer met jullie?" Dat is niet meer bij te houden.
"Heb ik al verteld hoe dat zit met dijken of sedimentatie in het rivierkleigebied? Echt waar joh? Nou, dan vertel ik het geen derde keer. Sorry jongens en meisjes".
Net als bij elke andere baan zou het ook kunnen dat je collega's hebt, vooral boven je in de hiërarchie, die je graag in een verhaal zou willen opnemen. Uit carrièretechnisch oogpunt laat je dat, dus over hen zal ik niets bekend maken.
Wat overblijft zijn de momenten in de les. Dat zijn toch meer de 'daar-had-je-bij-moeten-zijn'-momenten. Zoals de leerling die vandaag vertelde hoe een collega op een andere school de grenzen van het acceptabele maar eens opzocht in het volgende (hier geciteerde) dialoogje:
Leerlinge: "Meneer, ik heb bloed op mijn lip."
Docent: "Ach joh, dat gebeurt vaker bij meiden van jou leeftijd".
Intussen is mij bekend dat dit een gevalletje 'over de grens' is, maar als het mij verteld wordt, vind ik dat ik mij naar het bord mag keren om het huiswerk op te schrijven en dan een beetje te gniffelen. Of dat ik het incident op dit podium naar buiten mag brengen. Zo kan je leren van de fouten van een ander. Ik neem me nogmaals voor dat ik voortaan ook maar hard op mijn lip bijten, mocht zo'n inkoppertje de revue passeren.
Als met al verschilt het werken in het onderwijs van de verhalen die ik over school en de lessen kan vertellen. Berichten die gaan over het werken in het onderwijs hebben de klaagcultuur en vooral onderwaardering als thema. Een verhaal over school of over de les vertelt de ervaringen die je hebt als je één van de mooiste beroepen hebt die er zijn. Daarover zal ik nog wel eens een boekje open doen. Laten we beginnen met de Open Dag.

maandag 22 februari 2016

De dag was weer heel Open

Net als elk jaar komen de planten de school in. Net als op elke andere school komt er een manager van een schoonmaakbedrijf controleren of alles volgens afspraak is schoongemaakt. Net als aan de andere kant van het land ruikt het in de gangen naar verf. Die ene keer in het jaar worden de kasten en lijsten aan de bovenkant van het stof ontdaan. De cactussen krijgen hun jaarlijkse druppel water en de spandoeken hangen groot voor de school.
De proeflessen zijn nog interessanter dan de standaardlessen en bij deze school kan je nog meer buiten de les doen. Je gaat op reis! Er staan computers! Je kunt er toneelspelen! Er is WiFi! Als je als school dat laatste niet hebt, ben je als school zeker weten verloren. Voor mensen van buiten het (voortgezet) onderwijs is het moeilijk te geloven hoe belangrijk Wifi is voor de gemiddelde leerling tegenwoordig. Het volgende voorbeeld illustreert dat wellicht:
Aan het einde van het voorgaande schooljaar werden de vakantieplannen besproken.
'Mijn ouders willen naar een camping zonder Wifi!', zegt een leerlinge. 'Dat kan toch niet?! Willen ze me dood hebben?'. Ze moet bijna huilen. Zonder wifi geen leerlingen. Dat zou wel eens een regel kunnen zijn.
De schoolleiding uit zich over de prognose. 'Wij hebben wel/geen* nieuw gebouw, dus zullen we het beter/slechter dan de concurrentie. Een nieuw gebouw zorgt voor groei. Ook dat heeft de historie duidelijk gemaakt. 'Maar wij hebben inhoud/reizen/cultuur/laptops/gedifferentieerd onderwijs/betere docenten/een keurmerk* waardoor wij toch beter zijn.' Spreken zij quasi-zelfverzekerd. Intussen weten zij dat de omvang van de lumpsum op het spel staat, dan het gaat om het winnen van klanten en het kunnen blijven bieden wat we nu doen. 'Dus straal dat vertrouwen dan ook uit.' Spreken zij toe op een toon die een aanzienlijk deel van dat vertrouwen in twijfel zou trekken.
Maanden van voorbereiding gaan vooraf aan deze dag. Er wordt een folder gemaakt van 'glossy' papier. Die ziet er net zo gelikt uit als een brochure voor een auto in de jaren '90. Hierin spelen lessen geen rol. De dagelijkse praktijk van een school is duidelijk bijzaak. Je gaat naar school om toneel te spelen, te zingen, te fotograferen, een keer op schoolreis te gaan, te sporten, op een computer te werken en om een reageerbuisje boven een vlammetje te houden. De lessen doen er, zoals gezegd, niet toe. Op elke school werken gedreven docenten. Waarom zou je anders docent worden? Op elke school staat er een leraar voor de klas, met een bord achter en een beamer boven zich. Op elke school staan de dingen die je moet leren in boeken. Op elke school moet je je de stof eigen maken door opdrachten te maken, door te leren en door dingen te herhalen. Daar onderscheidt je je als school niet mee.
Het is mooi om te zien hoe de school eigenlijk de jaarlijkse grote beurt krijgt. Op dat moment ziet het gebouw er het beste uit en is het weer klaar voor een jaar stof vangen. Het biedt het plaats aan stapels oud-papier dat op een container wacht en de muren zijn zo mooi wit dat ze er om vragen om beschreven te worden.
De dag zelf is een waar feest. Docenten zien er op hun best uit. Zoals de Albert Heijn ruikt naar vers gebakken taart of brood, zo moet ook op school de geur van eten klanten trekken. De potentiële klanten worden door de meest enthousiaste leerlingen rondgeleid door lokalen waarin tafels ineens in groepjes staan in plaats van in de 'busopstelling'.
Het feest komt tot een einde door een speech van de rector waarin verteld wordt hoeveel mensen zich alleen op deze dag hebben ingeschreven, wat dit betekent voor de verwachte inschrijving aan het einde van de inschrijfperiode en iedereen zie zo enthousiast een bijdrage heeft geleverd op deze fantastische dag wordt bedankt. Iedereen applaudisseert voor elkaar en gaat moe naar huis. De voldoening komt in september, als we weer een lading vol met enthousiaste eerstejaars hebben die je alles kunt wijs maken. En ook dat is eigenlijk op elke school hetzelfde.

maandag 15 februari 2016

Lang niet gezien, geschreven.

‘Waar blijven je verhalen? Ik zie niets meer op Facebook.’ Of: ‘wat vond ik het leuk om dit te lezen, waarom doe je dat niet vaker?’ Dikke complimenten over iets wat ik graag deed. Er zijn tijden geweest dat er een wekelijks verhaal ergens online kwam. Dat waren nog eens tijden. Dan zat ik in mijn eentje in een hoge smalle kamer in het centrum van Breda onderuitgezakt met een toen nog redelijk nieuwe MacBook Pro op schoot in zo’n wipstoel die oneindig vaak kan buigen van het Zweedse woonwarenhuis. Met de productiviteit van het schrijven is het vervolgens net zo gegaan als met de accu van de bewuste computer. Als nu het draadje van de voeding niet goed aansluit, valt het ding direct uit. Er zit ergens een breuk in het draadje waardoor de spanning soms ver te zoeken is achter dat ding. Maar hij doet het nog. De bewuste stoel waar ik ontzettend veel onzin in heb verkondigd via de digitale kanalen staat in de kamer hiernaast. Die dient nu een heel ander doel: het is de ideale stoel om het kind te voeden of het in slaap te wiegen. Daarna is de stoel leeg. Je kunt daar niet met een niet werkende laptop op schoot gaan zitten terwijl iemand daar wil slapen.
De avonden worden ook niet meer in mijn eentje doorgebracht. Het is nog steeds heerlijk om op avonden dat de partner er niet is, even flink los te gaan op een toetsenbord zoals dat nu ook kan. Ze is de stad in. Niet aan het stappen, maar met vriendinnen aan het eten. Dan zwaait vader de scepter in huis. Het kind kijkt dan geen oude Tic Tac afleveringen of ‘Brandweerman Sam’. Gisteren heb ik haar op het moment dat ik in de keuken bezig was, laten kijken naar de Grand Prix van België uit 1998. Er zijn niet heel veel Grand Prix die in goede kwaliteit online staan en dan ook nog echt het aanzien waard zijn. Je moet daarvoor terug naar races van voor 2014. De race in België in 1998 was er echter één die de kleine wel kon bekoren. Een startcrash waarbij 14 auto’s betrokken zijn, houdt de aandacht wel vast en zorgt ervoor dat ik bij het aanrecht veelvuldig het woordje ‘auto’ hoor roepen. Alleen dat al zou eventuele twijfel of ik de vader ben al weg moeten nemen en een DNA-test overbodig maken. Helaas voor de persoon in kwestie verbergt het uiterlijk ook de afkomst niet. Al wordt het aangezicht wel beter nu de afkomst van moeder wat doorschemert.
Waarom schrijf ik niet meer? Om de reden hierboven. Jonge ouders hebben een onweerstaanbare drang om altijd over het kind te praten. Erger nog: het kind wordt ook vaak opgehemeld of er worden details verteld waar niemand op zit te wachten. Tot de inhoud van de luier aan toe. Nou, die is echt het delen niet waard. Net zo min als dat ik …  Ach laat maar zitten. Het boeit gewoon niet altijd en iedereen. Naast het gegeven dat zo’n kleine nogal wat aandacht vraagt, is ook de tijdsinvestering nogal groot. En je krijgt er zoveel voor terug. Clichés zijn er niet voor niets, maar intussen is er wel een hobby die weg erodeert. Het is dan maar goed dat het kind eerder op bed ligt dan de schrijver.
Dat wil niet zeggen dat er direct lange verhalen zullen volgen, want nadat de mini-tornado te bed was gegaan, bleek beneden echter het decor van een rampenfilm over een storm op mij te wachten om op te ruimen. De fietskar moest weer in elkaar omdat… Jeetje. Het blijft maar over het kind gaan.
Een andere reden om niet te schrijven: Facebook. Dit is het kanaal waarop in het verleden de verhalen van mijn verhalen site de weg de grote wereld in vonden. En hoe je het ook went of keert, Facebook is voor mij in ieder geval wel, over het hoogtepunt. Wie deelt er nog echt iets op Facebook? Veel mensen zijn passief opportunistisch gebruiker. We kijken wat anderen er op zetten. De enigen die er iets op zetten hebben daar commercieel belang bij en die berichten laten vaak inhoudelijk best te wensen over. Wellicht zijn er dus wel berichten online gekomen, maar dat heb ik niet tegen Facebook gezegd. Facebook is eigenlijk net wat de megafestatie in de jaren ‘90 en de Sex and the City-films in de zeroes waren: één lang reclameblok. Een reclameblok dat opgezocht wordt zelfs. Hoeveel mensen zappen niet weg tijdens een reclame op tv? Gaan dan naar het toilet? Maar ze kijken dan wel op het commerciële medium uit Palo Alto.
Daarbij komt dat in de loop van de tijd zoveel mensen toch op één of andere manier via via je kunnen bereiken. Leerlingen die toegelaten zijn in de tijd dat Facebook nieuw was kunnen nog steeds zien wat ik doe. Daarom doe ik heel weinig. Zelfs mijn Strava-resultaten deel ik niet op Facebook. Of die deel ik juist niet op Facebook. In veel gevallen zou dat ook kunnen. Er zijn ook oud collega’s en medereisleiders uit het vorige leven die wellicht helemaal niet op dit soort verhalen zitten te wachten.
Die mensen hebben meerdere keuzes: 1. klik niet op die link. 2. Ontvriendt me uit je lijst. Als je dit tot hier hebt gelezen, vraag ik me af of je het echt niet wilt lezen. Ik vind je in ieder geval een doorzetter, omdat je dit stukje tekst al hebt doorgeploeterd om tot hier te komen.
Het begrip ‘vriend’ begint in Facebookarme tijden weer de betekenis van weleer terug te krijgen. Maar ook als je ‘gezellige kennis van vroeger’ bent, blijf dan lekker hangen in mijn vriendenlijst. Wellicht zal ik je wat vaker van dit soort pleelectuur voorzien. Mocht er niets leuks op je tijdlijn staan, het nieuws van de NOS-app niet nieuw zijn en je WhatsAppberichten te kort zijn, heb je altijd dit nog. En ja, er zijn mensen die dit leuk vinden en er zelfs indirect om vragen. Wie dat zijn… Dat is voor mij een weet en voor u een vraag.
Het was een ‘lange tijd niet gezien’, eens kijken of daar verandering in kan komen.