dinsdag 22 september 2015

Wat als... Breda

Het is zondagmorgen. Het is misschien wel de mooiste zondagmorgen van het jaar. Het weer levert daar, als altijd, een belangrijke bijdrage aan. Het is koud, maar het ziet er veelbelovend uit. Er zijn wat vliegtuigstrepen en er hangt wat sluierbewolking. Na een week met veel regen en zelfs buien die niet zouden misstaan in een moesson seizoen in India, is het een verademing om de zon te zien. Op het tijdstip dat baby’s wakker worden is het stil op straat. Zelfs de wind is er niet. De hond is er ook blij mee, als ik hem uitlaat.
Gelukkig worden opa en oma ook snel wakker, nemen zij de zorg over en zitten mijn vrouw en ik samen op de fiets. Het is voor het eerst in maanden samen op de fiets zitten, zonder kind, maar met een mooi paadje voor ons op de crossfiets. De weg naar het bos leidt over het water waar ik twee jaar geroeid heb. We rijden door de wijk waar de school lag waar mijn lessen plaats vonden.
Tegen die wijk is een nieuwe wijk gebouwd. Het is een mooi stukje van de stad geworden. De huizen zien er leuk uit, je zit dicht bij open ruimte, er zijn mooie waterpartijen en niet alles zal even duur zijn. Mocht ik weer in deze stad moeten wonen, dan komt dit deel wel in aanmerking. Aan de uitnodigingen uit de stad ligt het niet. 100% van de mensen die ik daar ken waar ik nog contact mee heb, zegt dat het een stad is die mij prima past. ‘Jij zult hier goed gedijen’.
Destijds was de mountainbike net in mijn bezit en die werd gestald in de kofferbak van een rode Daihatsu Applause. Op dat ding reed ik al met veel plezier mijn rondjes. Je kon namelijk meerdere rondes rijden, omdat het parcours slechts 8 km lang is. Het zijn acht kilometers vol techniek. Het pad is als een achtbaan waarbij je zelf mag sturen. De kans dat je er hier uit valt, is een stuk groter. De bomen staan dichtbij, de bochten zijn scherp en de boomworstels verraderlijk.
Op de terugweg van de snelle ronde tussen de bomen dwalen mijn gedachten af. Er spelen meerdere ‘wat als…-scenario’s’ door mijn hoofd. Je kunt natuurlijk uren blijven mijmeren over hoe het leven anders had kunnen gaan als sommige dingen je niet overkomen waren. Die doen er niet zo heel veel toe. Je kunt er zelf achteraf niets aan doen dat je ergens geen nieuw contract krijgt of dat je geliefde er geen heil meer in ziet.
In sommige gevallen heb je echter de keuze tussen twee positieve zaken, waarvan het verdere verloop van je leven helemaal anders kan zijn. Destijds was er de keuze om nu nog even op het gemak te gaan reizen, zonder verplichtingen of verantwoordelijkheden. De andere mogelijkheid was ‘blijven waar je bent’. De periode waarin de keuze gemaakt werd, bleek achteraf ook een periode van een bepaalde omslag te zijn.
De keuze om nog even te gaan reizen was in een zomer gemaakt. De verhalen van de zoveelste backpacker deden mij besluiten om nu toch eindelijk eens uit te voeren wat er eigenlijk al jaren niet van kwam: een onbepaalde tijd naar Australië om daar het werkwoord ‘reizen’ invulling te geven. Zo gezegd, zo gedaan. De baan die me destijds van de straat hield, was gedurende het eerste jaar lang niet altijd bevredigend. Die was dan ook gemakkelijk opgezegd.
Het tweede jaar liep echter anders. Er kwam ritme in het leven, wat nieuwe vriendschappen werden hechter en tegen het einde van het schooljaar had ik het prima naar mijn zin. In de tussentijd klonk ook het geluid dat ik mijn plannen nou eens werkelijkheid moest maken. De baan bleef opgezegd, maar het gevoel van zekerheid en vastigheid had zich in mij gevestigd als een virus.
De eerstvolgende dame die zich voor mij aan zou dienen, zou degene worden met wie ik lang samen zou blijven en samen een toekomst zou opbouwen. Zij bleek zich echter voor vertrek naar Australië al aan te dienen. Het was de eerste stap naar ‘serieusheid’. In Australië aangekomen bleek verder dat de energie om ergens een leven op te bouwen op was. Hier zou ik een mooie tijd hebben, maar niet voor een lange onbepaalde tijd. Zo gezegd, zo gedaan. Na in vijf maanden veel bestemmingen bezocht te hebben, werden er weer lessen gegeven en werden plannen gemaakt om te gaan samen wonen. Daarna zouden er nog vele scholen en huizen volgen, waarna de rust pas na vijf jaar weer een beetje in zicht komt. Intussen wel getrouwd en een kind rijker.
Maar nu. Wat nou als ik er destijds voor had gekozen om in Breda te blijven. Het laatste half jaar daar was leuk. Weekenden waren veelal gevuld met aangename activiteiten. Werk en privé waren min of meer in balans en ik had het prima naar mijn zin. Het leven lachte mij toe, zeker met de plannen die destijds in het verschiet lagen. Het was een prima leventje om verder uit te bouwen.
De dame in kwestie zou nog enkele maanden moeten afstuderen en had dan overal kunnen solliciteren. In 2010 of uiterlijk 2011 had ik intrek kunnen nemen in een koophuis en was zij bij mij gaan wonen. Met haar ouders en broertje op fietsafstand. De vriendschappen zouden meer diepgang krijgen, wat in mijn geval neerkomt op nog slapper ouwehoeren. De stad zou voor mijn gevoel mijn domein worden. Kind en huwelijk waren waarschijnlijk enkele jaren naar voren geschoven.
De meest recente zondagmorgen had slechts op details verschilt als ik de andere keuze gemaakt zou hebben. Dikke kans dat het mooie rondje in het bos onder de wielen van mijn nieuwe mountainbike door was gegaan. Wellicht was de club met wie ik zou rijden wat groter. Ik was dan waarschijnlijk uit mijn eigen huis vertrokken, maar zou van dezelfde zon op hetzelfde moment genoten hebben. De plannen voor de rest van de dag zouden min of meer hetzelfde zijn: nog even wat doen voor school, race kijken met de ogen dicht en boodschappen doen. Het gevoel van rust zou bekend voelen. Nu voelt het nieuw en onwennig, maar wel goed. Het levert nog niet direct de energie die je zou verwachten, maar het juiste bospad lijkt nu ingeslagen.
Tussen 2000 en 2010 heeft Breda zich gepresenteerd als prachtige stad en het zou zomaar kunnen dat we ook daar weer wat vaker naartoe gaan. Zeker omdat dat bospaadje daar nogal de moeite waard is om je techniek te trainen op de mountainbike.

maandag 31 augustus 2015

Als er 1 hek van de dam is

En of het hek weer van de dam is. het grote niets doen is voorbij en we mogen weer. Wat zeg je tegen elkaar op het moment dat je elkaar na zes weken verplicht verzuim weer ziet. 'Gelukkig Nieuwjaar'. in navolging van een grote elektronicaboer werd ook hier deze term flink gebezigd. We mochten weer. Aan de ene kant met tegenzin, want je hebt weer verplichtingen. Aan de andere kant is het ook wel lekker. Het is niet meer nodig om jezelf bezig te houden, laat staan de kinderen. Wat moet je met al die tijd. In de tijd dat je nog een beetje de reisleider, annex kampleider kon spelen, kon je nooit genoeg vrije zomerweken hebben. Nu vakantiedagen en budget de kaders van de zomervakantie bepalen, wordt het toch allemaal anders. Meer dan eens zal er door meerdere van collega's gedacht zijn dat die vakantiedagen best wat minder mogen, mits er een marktconform salaris tegenover staat. nu nemen we de nullijn voor lief, we zijn dankbaar voor het vaste contract dat gegeven wordt, speculaties of het verder beperken van carrièreperspectief worden genegeerd, want we hebben een enorme lading vakantiedagen. Dat kost ook flink wat. Eerlijk oversteken. U de vakantiedagen van ons onderwijzers. Wij het salaris van de volgende Audi-rijder die me van de weg af drukt.
Het is duidelijk. Door één ding wordt het onderwijs gekenmerkt. De klaagcultuur. Het is heerlijk om naar anderen te wijzen als er iets mis gaat. Het werk en de verantwoordelijkheid wordt uit handen genomen. Er wordt gewerkt met het meest waardevolle wat een gemiddeld huishouden in huis heeft: de kinderen. Er wordt van alles verwacht van de mensen die een niet onbelangrijke rol hebben in de ontwikkeling van dat waardevolle goed, maar dat moet wel voor een zo laag mogelijke prijs. Het lijkt wat lastig om uw meest waardevolle bezit toe te vertrouwen aan mensen die murw zijn gemaakt door alles wat er met hun werk gebeurt. U ziet: reden genoeg om de klaagcultuur in stand te houden.
Maar na een lange dag vergaderen, vergaderen, vergaderen, organiseren, regelen en 'nog even doorspreken' mogen we weer. Vanaf morgen staat uw meest waardevolle bezit weer voor ons. Ze zijn klaar om van alles mee te doen, als ze er maar van leren. Wat hebben we er weer een zin in. Wat zwaait de enkele leerling die boeken komt halen enthousiast naar het bekende gezicht dat hem weer een jaar het leven zo zuur mogelijk gaat maken. Met een valse grimas verdwijnen we elke pauze de personeelskamer in om elkaar te vertellen welke ongein we die kinderen aandoen en elkaar op de hoogte te brengen van de heetste roddels van de leerlingen. Op zich boeit dat laatste ons nu ook weer niet zo veel, maar het is toch mooi om de mythe levend te houden dat er in de personeelskamer een groot boek ligt, waarin wordt opgeschreven welke leerlingen een stelletje zijn. Vooral de pagina van de mensen die wel een stelletje zouden willen zijn met een bepaald iemand, of de kruisjes achter de stelletjes die geen stelletje meer zijn, zijn natuurlijk puur leedvermaak. Er is niets mooier dan dat.
In de gangen maken de docenten elkaar gek of bang over de hoeveelheid werk die leerlingen bezorgen, hoe druk ze zijn en hoe afgemat we na de eerste week al zijn. De eerste week waarin alles ineens op de rit moet staan. Leerlingen moeten weer verteld worden hoe ze hun agenda in moeten vullen, dat kauwgom kauwen in de klas een erg onsmakelijk gezicht is voor de docent, dat de telefoons toch iets langer dan twee seconden uit het zicht moeten.
Dat is het mooie van het werk. De leerlingen niet alleen je vakkennis en -vaardigheden overbrengen, maar ook te vormen als persoon. Je bent ook entertainer voor ze. Klassikaal lesgeven heeft volgens 'geleerden', onderwijsbemoeials, niets te maken met differentiëren (het vervloekte woord)(In Harry Pottertaal: dat-wat-niet-genoemd-wil-worden). Wat vinden die leerlingen het fijn als je met een goed verhaal aan komt. Wat zullen ze daar thuis over vertellen. Precies datgene wat je mooi weet te brengen, weten ze ook nog op het proefwerk.
Als er 1 hek van de dam is, volgen er meer. Nou, het hek is van de dam. Het vergaderen is begonnen en daarmee het klagen. Als in de toekomst nu direct wordt begonnen met lesgeven, met het contact met de leerlingen, met het vertrouwen in de capaciteiten van de docenten, dan kunnen er nog vele mooie dagen volgen. Wellicht wordt dat zelfs meetbaar in het ziekteverzuim. Eerst het 'O ja, hier doe ik het voor!'-moment. Vervolgens bepalen we de kaders wel. Het wordt weer een jaartje genieten en klieren met de blagen. #zinin. Maar dan echt.

dinsdag 11 augustus 2015

‘De zomervakantie duurde eindeloos. Het was altijd zomer.’ Aldus Acda en de Munnik in ‘Life is happens while you’re busy making other plans, John Lennon’. Een verwijzing in een verwijzing. Een verwijzing naar hun tweede theaterprogramma. Toen ik het stuk leerde kennen, dacht ik dat de heren het destijds verkeerd hadden aangepakt. De vakantie is heerlijk en kan niet lang genoeg duren. Het was in mijn derde of vierde Vinea seizoen en ik zat in de auto naar midden Frankrijk. We waren op weg naar de Grand Prix op Magny Cours. Het kon er maar net tussendoor, want er moest ook nog flink reisleidertje gespeeld worden.
De volledige zomers waren gevuld. Minimaal drie en maximaal zeven weken was je continu druk, bezig en mooie dingen aan het meemaken.
Daarvoor was dat niet zo. De zomervakanties uit de jeugd waren inderdaad zoals Acda en de Munnik voorstelden. Het was altijd zomer. Ik kan me een vakantie herinneren waarin we elke ochtend ontbeten bij Rescue 911, daarna gingen aankleden en een beetje gingen fietsen, buiten spelen en af en toe gingen we een dagje weg. Het grote verschil met de vakanties bij de reisorganisatie was dat je van die lome vakanties wel uitrustte.
Dat was ook wel nodig, want de vakantie werd ingeluid met een intensief kamp. Op de fiets gingen we naar een Brabants dorp waar een veld naast lag met oude legertenten er op. Een week lang spellen doen, fiets- en speurtochten, een spooktocht en corveeën. En dat met de beste vrienden en vriendinnen die je op dat moment had. Iedereen kende elkaar van binnen en van buiten. Een week lang niet douchen, slecht slapen en zingen. De laatste dag is wel eens een sprint op de fiets geworden terug van Mill of Zeeland naar Werkhoven. De lekke band plakte je binnen de tijd dat de pont heen en weer was bij Wijk bij Duurstede. Als je dan thuis uitgedroogd het bad uitstapte bleef er altijd een laagje zand achter. Dat spoelde je weg en vervolgens sliep je twee dagen voor je weer iets kon ondernemen.
De rest van het dorp en later de klasgenoten van de middelbare school leken vervolgens wekenlang op de camping in Frankrijk te staan. In het dorp was het stil op straat. Het was erg rustig. Onze ouders namen ons een weekje mee naar een huisje in Zuid-Limburg, de Ardennen of het Sauerland. Die vakanties waren om uit te rusten, lekker te eten, te kanoën en door stadjes te lopen. Af en toe schoot je nog eens een pijl met een hangboog een maisveld in en ging je een stukje fietsen.
Dit was allemaal tot het moment dat ik reisleider werd. Van het begin tot het einde van de vakantie leerde ik hoe het toerisme in elkaar zat. Dat het, zeker met een grote groep pubers, belangrijk is om de campingbaas te vriend te houden. Je leert wat een wisseldag is, wat redelijke prijzen zijn, je leert de verschillen in het assortiment van de lokale supermarkt, wat culturele dingen en kaartlezen. Je leert het belang van goed materiaal en het onderhoud daarvan.
Nu is die periode van reisleiden voorbij en leid ik een huishouden. Of onderga het, dat hangt af aan wie je het vraagt. Ik lever een bijdrage. Dit betekent dat nu, na twee weken familievakantie, de zomervakantie er weer net zo uit ziet als voor Vinea. Je gaat eens een dagje weg, je werkt in de tuin en repareert je fietsen die het hele schooljaar zo hebben afgezien. Je leert dat zand rotspul is en je dit overal tegenkomt in combinatie met zwart vet. Knettergek word je er van. Met een Tourfiets, mountainbike en racefiets heb je een paar dagen gevuld van je vakantie.
Hoe vul je je vrije dagen nu? Dat is de grote vraag. De papieren agenda wordt ingevuld. Aanvankelijk waren er twee ongeplande kraambezoeken, die zich intussen wel kunnen laten plannen. Er was een mooi plan om Rotterdam onveilig te maken, hetzelfde geldt voor Amsterdam en Utrecht. Dan ga je nog eens op (kraam)bezoek bij een vriendin van vroeger en je agenda loopt al redelijk vol. Nog twee keer kamperen dan, dan ben je weer vier nachten verder. Zo vult de agenda zich gestaag en heb je een heerlijke vakantie. Je wilt namelijk ook nog eens ontspannen en thuis moeten er ook zaken geregeld worden. De administratie krijgt nu de aandacht en plannen die door het jaar heen gemaakt worden, worden nu verder uitgewerkt. Als je ‘s ochtends als je opstaat direct gaat sporten, bestaat er nog een kans dat al je plannen nog tot uitvoering gebracht worden ook. Dan lijken vervelende klusjes die al een week knagen, binnen enkele minuten gebeurt te zijn.
Aan het einde van de vakantie ben ik uitgerust en opgeruimd. Dan ben ik druk geweest met van alles, zonder dat ik kan vertellen waarmee. Al zal er ook aan school gewerkt worden deze dagen, zodat het komende schooljaar ook wat meer ontspannen zou kunnen worden. Heerlijk. Grote vakantie. De zomer duurt eindeloos.

De hele zomer Vinea

De juiste excursie uitzoeken, zodat het collegejaar er zo snel mogelijk op zit. Dan blijkt België een mooi en interessant land te zijn en ook aanzienlijk goedkoper dan Hong Kong, wat een andere keuze mogelijkheid was die door de universiteit werd geboden. In die jaren zorgde je er ook voor dat je geen herkansingen had. Dat kon van je zomervakantie af gaan en die weken had je hard genoeg nodig. De voorpret begon ergens aan het einde van april met opleidingsweekenden, het CP-weekend en pre-season borrels. Alles draaide om de zomervakantie. Vrienden die in deze periode jarig waren, hadden me geëxcuseerd. Een vakantie tijdens de vakantie was ook niet gewenst, maar er was meer in het leven dan Vinea, dus in 2002, 2003, 2007, 2009 en 2010 heb ik toch nog zelf een reis gemaakt. Anders had ik Schumacher nooit wereldkampioen zien worden, was ik nog nooit in Budapest geweest of was ik me nooit zo bewust geworden van mijn a-culturele aanleg in het Alhambra.
Elk jaar vertrok ik zo vroeg mogelijk in het seizoen en ging door tot het laatste moment. In 2011 ben ik met mijn rugzak naar mijn werk gegaan om direct in de bus te kunnen stappen. Tot het moment dat mijn tijd er gevoelsmatig op zat. Ik was te oud geworden, te moe of wilde het grote mensenleven leven. Niet dit jaar. Na een nogal drukke periode komt de energie met vlagen terug en dagelijks fiets ik door het bos. Het bos op weg van huis naar school ruikt hetzelfde als het bos bij de Berger Hoeve. Op het werk zijn de leerlingen maar iets ouder dan de deelnemers vroeger en ik heb er dezelfde lol mee. Daar bovenop komt dat er een zomer met beperkte plannen aan komt. Wat is er fijner dan dagelijks vroeg op te staan actief buiten te zijn en ‘s avonds met de reisleiding de zon onder zien gaan en terugkijken op een mooie dag.
Na jaren ben ik eindelijk weer fit genoeg om minimaal één week te draaien waarbij deelnemers het zo naar hun zin hebben gehad dat ze huilend naar huis gaan. Dit jaar is ook het jaar waarin ik ook echt zou stoppen. Ooit heb ik gezegd dat ik door zou gaan tot ik zelf een kind zou hebben. Een jaar of tien was dat puur hypothetisch, intussen werkelijkheid. Met een vrouw die werkt en een kind dat net de wieg ontgroeit is, ben ik aan huis of gezin gebonden. Het is fijn, maar wel nieuw. Mijn carrière als reisleider zit er nu definitief op. Twee jaar lang vond ik dat prima, want ik had toch geen puf en kon ook zelf op pad. De toko is overgenomen en had daarmee een deel van de ziel verloren. Dacht ik.
Tot afgelopen zondag. Met mijn gezin liep ik de ‘bivakroute+’ vanuit het dorp Bergeijk om de Berger Hoeve heen. Het was een heerlijke trip down to memory lane. Op het veld bij de parkeerplaats waren de kennismakingsspellen begonnen. De paardenmeisjes keken vertederd naar de baby op mijn buik en zeiden ook: ‘Aaaah, een beebie’. Ik had eigenlijk moeten stoppen en moeten vertellen dat het een echte Vineababy was, van twee reisleiders die elkaar zonder Vinea nooit hadden leren kennen.
Er stond weer een grote lading fietsen. De stafshirts zagen er goed uit. Nergens stond de naam genoemd van wat eerst de concurrent was en nu de club die Vinea gered had. ‘Als we haar niet gehad hadden, was jij hier sowieso geweest’, hoor ik naast me zeggen. Wat was het toch mooi geweest om seizoen nummer 15 te draaien en dan week 57 en 58 te doen. Of zoiets.
Nu ligt dochterlief boven te slapen en zit ik lekker in de tuin met een kop thee nadat vanmorgen de tuin wat aandacht gekregen heeft, er een rondje is hard gelopen en al twee van 4 à 5 fietsen weer een volledig schone ketting hebben. Dit went best gemakkelijk en er wordt uitgekeken naar het moment dat we naar een familiecamping kunnen. Een weekje Paalzitten op camping de Paal hoort tot de mogelijkheden. Zeker met onze nieuwe Familietent. Wat een mooi programma kan ik daar voor de kids neerzetten en er zelf optimaal van genieten. Die 52,50 per twee personen per nacht zullen dat wellicht wel waard zijn. Als de wifi daar sneller is dan thuis, de grassprietjes van goud, de douche ruim warm en groot, er dagelijks ontbijt op bed wordt gebracht… 53 euro per 2 personen per nacht… We slapen er nog een nachtje over.

maandag 10 augustus 2015

De papa's van de camping

Er is nood aan de man. Er komt een man onze campingplek op met de vraag of ik, als sterke man, wil helpen. Hij kent me nog niet, maar ik ben nieuwsgierig genoeg om toch te doen alsof er iets van kracht in mij te vinden is. Er is iets met een auto en een boom en eigenlijk snap ik niet wat het probleem is.
“Twee meiden”, vervolgt hij. Waarschijnlijk om mijn interesse verder te prikkelen. Vrouwen van boven de veertig (meest positieve gok) blijken even laten ook nog bij ‘meiden’ te horen. “De hebben de deur van de auto klem gezet tegen een boom en nu kunnen ze niet meer weg. De auto staat vast en bij moeten even duwen.”
“Is dat serieus het probleem?”, eerst denk ik het en na de derde keer dat de man het probleem het uitlegt, vraag ik het ook. Ik denk hierbij terug aan onze schutting. Zo één met verticale planken. Het is meer dan eens voorgekomen dat de deur open stond, bijna tegen de schutting, maar doordat er iets verplaatst in de auto, of er werd ballast toegevoegd of weggehaald, stond de deur vast tegen zo’n lat. Geen probleem. Je zet de auto een centimeter naar voren en er is niets aan de hand.
Deze keer niet. Er is paniek. We komen aan bij de auto en ik zie dat de situatie precies is zoals verwacht. Nu komt er een anti-climax. Ik vraag de sleutel van de de 17 jaar oude Toyota, rijd de auto tien centimeter naar voren en het probleem is opgelost. Ik stap uit.
“Joh, nou zijn alle papa’s van de camping hier voor niets”, zegt de niet zo gedupeerde dame.
“Huh”, denk ik, “Papa’s van de camping… Oh ja! Daar hoor ik nu ook bij. Ik ben sinds een half jaar papa, en deze mensen weten dat, want we staan op dezelfde camping.”
In een reis waarin ik mijn rol als ‘vader op vakantie’ aan het ontdekken ben, had ik dit wel nodig. De ‘papa’s van de camping’ zijn toch een soort lotgenoten die gebukt gaan onder het juk van vrouw en kinderen. Verplicht zwemmen, tenthoudelijke taken vervullen, badmintonnen en andere dingen doen die je nooit zelf zou doen zonder vrouw en/of kinderen. Je doet toch andere dingen dan tijdens de vakanties dat je alleen met je vriendin op pad was. Met weemoed denk je terug aan de wilde zorgeloze vakanties met het motto ‘we zien wel, als het maar stoer is’ met de mannen. Nu niet. Nu zijn we een clubje best leuke mannen in dienst van het gezin. Het is een nieuwe rol, die best goed past en ook best leuk is. Het is even wennen, maar met zijn allen komen we er wel. Dat blijkt ook twee weken laten als we over een andere camping lopen. De papa’s badmintonnen vrolijk met elkaar. De ‘ik-roep-alle-papa’s-van-de-camping-wel-even-papa’ vroeg trouwens ook al of ik samen wilde gaan fietsen. Wellicht willen de moeders en kindjes van de camping dan even wat anders gaan doen.
De kinderen op de camping zijn de baas. Zij bepalen wat er gebeurt en als zij het leuk hebben, hebben wij ouders het ook leuk. Op deze camping, en ik hoop op meerdere, is er een ongeschreven regel dat er altijd minimaal één ouder in de speeltuin of kinderboerderij aanwezig is. Als er dan een jongetje uitglijdt over de evenwichtbalkjes in het speelkasteel, wordt hij in ieder geval geholpen. Wat een goed en geruststellend systeem. Zo heb je zelf ook nog eens echt vakantie en je kunt op het gemak naar het toilet, koken of een spooktocht voorbereiden.
De baby die wij inbrengen in het gezelschap is meer een attractie om kort naar te kijken.
“Aaah, kijk mama, een baby”. Even kijken en weer terug de hond aaien of schommelen. De baby zou maar wat graag meer aandacht krijgen en slaagt hier maar matig in door kreten te slaken. Verder blijft onze inbreng beperkt. Toch is het mooi om te zien hoe de vakantie er in de toekomst uit gaat zien. Als de baby slaapt bereiden we ons daarop voor en lezen naast het Donald Duck vakantieboek ook het vakantieboek van de Flair en Viva samen. Als er toch al zo weinig verschil is tussen je bladen, kan je inderdaad net zo goed samen een vakantieboek maken. Hierin herinneringen van vroeger, van al dan niet fictieve lezeressen. Waar het kleinburgerlijke een tijd lang een taboe geweest blijkt te zijn in lifestylemagazines, lijkt het nu weer helemaal te mogen. Er wordt teruggeblikt naar de gezinsvakanties op degelijke familiecampings op de Veluwe. Er zijn twee lessen uit te leren: 1. Zorg ervoor dat de kinderen het leuk hebben. Dat doe je door of heel knus dicht op elkaar te gaan zitten en spelletjes te doen of ga naar een camping waar leeftijdsgenootjes zijn. Dat zou het mooiste zijn. 2. Het is helemaal niet erg om elk jaar naar dezelfde camping te gaan. Dat is lekker vertrouwd en het voelt dan nog meer ontspannen, omdat alles al bekend is. Wat een fijne kost om te lezen. Ook voor deze papa van de camping. Het worden vanaf nu hele andere vakanties, maar wel leuk. Denk ik.

Gérard de Honda Civic (a.k.a. Gart)

Wat is er lang gewikt, maar misschien is er nog meer gewogen. Van het moment dat de vraag naar een nieuwe ontstond tot het moment dat er is overgegaan op de aanschaf. Bij het ontstaan van de vraag naar een nieuwe auto, rees echter ook de vraag naar een kinderwagen, hydrofielluiers, een commode, luiertas en nog veel meer. Meer dan ooit zou het budget een rol spelen. De noodzaak was er echter wel. Met familie een vrienden op minimaal een uur rijden en nogal wat spullen om mee te nemen, kan je niet onder een andere auto uit. De vorige was namelijk gekocht op basis van andere eisen. Die moest twee mensen plus bagage comfortabel over lange afstanden vervoeren. Door een verzekeringsuitkering was het budget in de winter van 2012 wat ruimer dan de 500 Euro van de laatste auto die uit Austerlitz kwam. De voorwaarden voor de auto die tot Kootje werd gedoopt waren verder: laag gewicht en verbruik en natuurlijk Japans. Je gaat voor betrouwbaarheid. Uiterlijk is van belang bij mensen die daar onzeker over zijn en ondergeschikt aan de rijervaring. Dat laatste bleek niet waar, doordat menig leasend medeweggebruiker de auto toch wel van heel dichtbij wilde aanschouwen. De vier ringen of schuine streep met het teken van de man er in stonden naast de logo's van bluemotion of ecomotive in de binnenspiegel gebrand. Stuk voor stuk meelopers of de arme jongens hadden bij de nieuwe baan alleen maar de keuze gekregen uit het standaard rijtje VAG-rommel, waarvan alleen het imago alleen nog echt betrouwbaar was. Maar ook niet langer dan het leasecontract duurt.
Al ver voor het moment dat de nieuwe auto noodzakelijk was, werden er proefritten gemaakt, verzekeringspremies opgevraagd en de cijfers vergeleken. Daar kwam uit dat we zo lang mogelijk de Micra moesten blijven rijden. Daarmee zou geld bespaard worden. Intussen heb je meer tijd om meer gedegen onderzoek te doen. Het hoogtepunt van het onderzoek was een merkloze zoekopdracht op de criteria bagageruimte, gewicht en verbruik. Bagageruimte op minimaal 450 liter, gewicht op maximaal 1150 in verband met de wegenbelasting en verbruik op maximaal 7 liter per 100 km. Lada's, bestelbusjes als Berging of Dacia's verschijnen en een Golf IV Variant. Geen echte serieuze auto's dus.
Maar dan. Vanaf 2005 bouwt Honda een Civic met een nogal opvallend uiterlijk. De auto blijkt enorm doordat en als premium in de markt te zijn gezet tegenover een A3 of 1-serie. Niet echt mooie auto's voor een man zonder petje. Maar deze Civic! Opeens heb je het. Als deze er nou is voor een schappelijk bedrag... Het dromen begint. Diesels en exemplaren met kilometerstanden boven de 200.000 zijn redelijk geprijsd. Mijn automobiele consultant te Austerlitz raadt zulke kilometerstanden af en de diesels zijn enorm duur om te rijden. Het blijft bij dromen.
Dagelijks zit ik op gaspedaal.nl. Tot er ineens twee staan voor een bereikbaar bedrag en kilometerstanden van minder dan een ton. Één zelfs met trekhaak voor de fietsendrager. Op een zaterdag ga ik alleen met dochterlief kijken. Op dinsdag maakt de vrouw een proefrit en zegt de automobiel consulent dat het een goede aanbieding is. Ik ben om. De vrouw ook. Hij is duur, maar het geld waard en zo mooi! En als nieuw!
Intussen zijn we op vakantie geweest met Gérard, zo is de zwarte civic gedoopt. De auto voldoet niet alleen aan de criteria, maar rijdt ook nog eens boven verwachting lekker, is nog praktischer dan gedacht en ook nog zuinig. Ik heb een zwak voor onderschatte auto's, maar deze spant de kroon. Ik snap niet waarom deze auto zo slecht verkocht is in Nederland. Behalve de matige dealers die ik sprak voordat ik bij de Limburgse handelaar terecht kwam daar gelaten en het controversiële uiterlijk natuurlijk.
Mijn mede Civic rijders blijken dat ook niet te snappen. Wij rijden genietend rond. Wij zijn die mensen die van autorijden houden. Wij zijn die automobilisten met een glimlach rond hun mond. Wij zijn Civic rijders die naar elkaar zwaaien als we elkaar tegenkomen. Vandaag zwaaide er een Civic collega naar mij. We hebben een clubje. Wij hebben een originele Honda Civic van na 2005.

Jonge dertigers op vakantie

"Waar zijn onze leeftijdsgenoten?" We liggen aan een prachtig meer in de bergen en kunnen ons geen fijnere plek bedenken om te zijn met dit weer. We hebben net een flinke wandeling gemaakt en vonden het tijd voor verkoeling. Na de handdoek neergelegd te hebben en toch zeker 4 minuten in het koude bergwater gesparteld te hebben ploffen we neer op de handdoek. We zijn verlost van de overtollige lichaamswarmte en zoeken voorzichtig weer wat brandend hete zonnestralen op. De zonnebril gaat op en we gaan mensen kijken. Lokale gezinnen hebben het het beste voor elkaar. Koelboxen vol lekker eten staan naast grote handdoeken. Het gezin lijkt het nogal naar haar zin te hebben, vooral door de lekkere salades, heerlijk brood en wat lekkere hapjes waarvan je je afvraagt waarom wij Nederlanders niet zo geciviliseerd zijn op het gebied van open lucht eten.
Het 'mensen kijken' is voor grote groepen zonnebrildragers een favoriete bezigheid. Ik vind mezelf tussen twee kwaden; aan de ene kant kraak ik de mensen te hard af. Die hebben tattoos, roken, hebben heel veel vlees in heel weinig bikini gestopt. Wel een zwarte bikini, want dat kleedt zo lekker af. Aan de andere kant dwaalt mijn blik nogal eens af naar dames waar ik maar wat graag te lang naar kijk. Het voelt wat overspelig, ondanks dat mijn vrouw voorstelde mensen te kijken. Ze heeft nooit gezegd wat voor mensen, dus ik geniet er nog even van. Mijn eigen gewetenswroeging en de boze blik van menig lijdend voorwerp (of partner daarvan) zorgt ervoor dat 'mensen kijken' mijn hobby niet is.
We kijken samen nog even verder en zien nogal weinig mensen tussen de twintig en dertig jaar. Voor ons eigen realistische wereldbeeld rekken we het op tot 35. Er zijn wel uitzonderingen. Dat is dat ene clubje vriendinnen of vrienden uit het dorp. Het zijn geen Nederlandse toeristen. Die weten niet wat ze missen. Een andere uitzondering is het uitgezakte stel. Hij is kalend, maar probeert dat te verbergen met te lang modelloos haar en zij ziet er uit alsof ze vijftien jaar ouder is, maar leest toch de viva en weet hoe haar smartphone werkt. Die moet jonger zijn dan je denkt. De kleine bikini van het merk Protest geeft ook een hint van recent vervlogen gloriedagen.
Jonge gezinnen zijn er in overvloed. Kinderen vanaf een jaar of zes, als ze net kunnen zwemmen, domineren het water.
De ouders kijken een beetje toe vanaf de kant of liggen te lezen op het gras. Dat zullen mensen zijn van een jaar of vijfendertig. En ouder. Dat zijn 'de grote mensen'. Die hebben een kantoorbaan, staan dagelijks in de file tussen nieuwbouwwijk en bedrijventerrein.
Waar zijn toch de mensen van onze leeftijd. Even nadenken waar onze vrienden familie en bekenden naartoe gaan. Als die niet buiten ons seizoen gaan kamperen ergens in West Europa, is Azië een van de meest gehoorde bestemmingen. Thailand en Indonesië worden dan vaak genoemd, maar men dwaalt ook af naar Latijns-amerikaanse of Afrikaanse landen. Dit is echter wel weggelegd voor de meer kapitaalkrachtigen onder u. En wat nou als de mensen die nu de hele globe over zwerven kinderen krijgen? Blijven zij dan vliegen? Wat doe je dan op de plaats van bestemming. Je kunt zo'n kind natuurlijk overal mee naartoe nemen, maar wat als er een tweede komt? Het reizen over de hele wereld lijkt dan een aflopende zaak, tenzij je heel erg hecht aan je stempel 'globetrotter'.
Terug naar de leeftijdsgenoten die in Europa blijven. Een hotelletje in een stad lijkt dan een aardige optie. Lekker cultuur snuiven en lekker eten. Wellicht zijn de mensen rond de dertig dan daar te vinden. In dat geval zou het niet gek zijn dat wij hen niet tegenkomen op vakantie. Cultuur is niet voor iedereen weggelegd en wij hebben rust en tevredenheid gevonden in ons bijna acultureel bestaan. Geen van ons twee komt verder dan: wat een mooi gebouw. Eten op een terras is lekker of niet lekker. Een woord als exquise zal niet in me opkomen, zo'n aansteller ben ik nou ook weer niet.
Intussen liggen wij nog steeds aan het water in de bergen naar de jonge gezinnen te kijken met ons half jaar oude kind naast ons ronkend in de maxi-cosi. De mensen om ons heen zijn halverwege de dertig. Hun kinderen iets ouder dan het onze. Ook op de camping is de baby een uitzondering. Langzaam en met enorm veel weerzin trekken wij de conclusie. Wij zijn ook al bijna zo oud. Wij horen bij de grote mensen. We voelen ons een stuk jonger, maar zijn het niet. Wellicht hebben die anderen dat ook. Het gezinsleven tekent je. Zo blijkt. Je doet wat je kind wil en/of wat goed is voor het kind. Als man neem ik de vaders als referentiekader. Wat hadden die jongens graag met een stel vrienden hier in de bergen een huttentrektocht gedaan of flink gemountainbiked. Nu ga je van zwemmeertje naar kinderboerderij en zit je 's avonds uitgeteld voor je tent nog even te lezen, schrijven, teken of niksen tot de tijd dat je naar bed gaat. Lang gaat dat niet duren. Je bent moe en morgen weer vroeg wakker.
De leeftijdsgenoten van rond de dertig, die niet over de hele wereld aan het cultuursnuiven zijn, doen wat de maatschappij en marketing wil dat ze doen. Voor hen zijn bungalowparken uitgevonden. Ik hoor hier niet te zitten in de voortent van de nieuwe grote 5-persoonstent. Ik had me niet druk hoeven maken over de temperatuur in de nacht. De baby had warm naast ons kunnen liggen in het campingbedje van het chalet of the cottage.
Aan de andere kant was het compliment van het consultatiebureau ook leuk dat we zoveel ondernemen met kind en dat ze daar sterker van wordt. Het is heerlijk om zoveel buiten te zijn als op de camping. Contact met anderen is er wel, al is het beperkt. Over een paar jaar passen we er helemaal tussen. Dan komen de hele jonge ouders uit het bungalowpark en staan we gezellig met zijn allen op de camping, zoals de iets oudere blije papa's hier nu ook.

maandag 12 januari 2015

Een kuil vol sneeuw

De laatste stage voor de opleiding doe ik nog een keer. Na de vorige stage ben ik nog niet klaar om voor de klas te gaan staan. Het is me zo slecht bevallen, dat als ik op dit moment mijn diploma krijg, ik nooit meer voor de klas zal staan. De tegenpartij denkt er ook zo over. "We zien wel dat je het in je hebt, maar het komt er hier niet uit. Je hebt je stage niet gehaald." Dat zag je van heel ver aankomen. In deze stage ging alles fout wat er fout kon gaan. De enige uitzondering was de vrijdagmiddagborrel met 5 vwo. Al weet ik niet of dat helemaal als 'goed' werd meegenomen in mijn beoordeling.
Nu fiets ik vier dagen in de week van Nijmegen naar Cuijk. De mooiste woon-werkroute die je maar kunt hebben. Dat heb ik destijds gezegd en ik heb nog geen mooiere route gehad in de tussentijd. Zeist-Doorn was langs een grote weg. Breda Centrum-Breda Noord was ook niet spectaculair. Nieuwegein-Zuid - Doorn was lang en winderig. Zeist-Amsterdam-Buitenveldert was niet met de fiets. Die telt niet.
Over de stage maak ik me maar beperkt zorgen, dus kan ik optimaal genieten van de fietstocht. Vroeg opstaan is nooit echt een hobby geweest en ook in deze tijd moet ik meer dan eens mijn best doen om voor acht uur bij het pontje te zijn, anders ben je niet op tijd op school.
Op zo'n morgen zit ik op de fiets. Dat is de mountainbike die ik bij de bijbaantjeswerkgever in Friesland gekocht heb en 7 jaar later goed gebruikt en afgeschreven is. Wat extra profiel was altijd al wel prettig voor de onverharde stukken op de route, maar vandaag ligt er ook een laagje sneeuw van enkele centimeters. Het is prachtig. Alles is wit. Zeker in de bossen zijn er om 7.15 uur in de morgen nog weinig mensen die op de sneeuw gestaan of gefietst hebben. Het is helemaal vers en speciaal voor mij. Geen voetstappen en geen bandensporen. Na het zweefvliegveld (zesenhalf jaar later het decor van mijn bruiloft) wordt het pas echt mooi. Voorbij het bos ligt een heuvel. Of ik rijd op een heuvel en rechts van het fietspad ligt een kuil. Een grote kuil, dat wel. Links van het fietspad ligt ook een kuil, maar dat is de geul waar de boemel naar Limburg doorheen rijdt.
In de kuil ervaar ik misschien wel het mooiste sneeuwlandschap dat ik ooit gezien heb. Op de takken ligt sneeuw en het is mistig. De mist vormt een mystieke nevel boven de kuil en neemt al het geluid weg. Overal waar je kijkt is het wit. Behalve boven je, daar is de hemel blauw en de zonnestralen gaan alleen het laatste stukje door de mist. Dit is lekker fietsen.
En dan de wat als vraag. Stel je voor dat ik toen had geweten wat ik nu weet. Als je me dat verteld had, had ik je regelrecht voor gek verklaard. "Je bent na nogal wat omzwervingen aan diezelfde kuil gaan wonen". Hmm. Hmm. Natuurlijk. "Je bent getrouwd in dat dorp en hebt het feest langs je woon-werkroute van je laatste stage gevierd." Een wit busje, mannen in witte pakken en wat dwangbuizen waren op zijn plaats geweest.
Voor de eerste keer sneeuw in de kuil hebben we bijna anderhalf jaar moeten wachten. De winter van 2013-2014 was geen winter. Sneeuw, hagel en ijs slaan we een jaartje over. Zo kan het dat 29 december ineens de koudste dag van het jaar wordt, volgens het KNMI. Het jaar is 361 dagen oud en dan pas wordt het koud. En er ligt sneeuw. Maar de zon schijnt. Als ik 's morgens thuis kom na een fijne ronde hardlopen, deel ik mijn ervaringen met de nogal hoogzwangere dame op de bank. Er zijn echter nog geen voortekenen van een bevalling op heel korte termijn, dus de schoenen worden aangetrokken en we trekken de deur dicht. Buiten treffen we een buurvrouw die vraagt hoe lang het nog is tot de uitgerekende datum.
"Eén dag, buurvrouw".
"Nou, spannennd hoor. Geniet er van."
Zo spannend is het nou ook weer niet. Iedereen weet wat er gaat gebeuren. Er komt een bevalling. Pijn. Bloed. Huilen. En dan, tataaa! Een baby. Is sowieso al 7.000.000.000 keer eerder gebeurd, me dunkt.
De kuil ligt er prachtig bij. De sneeuw ligt er nog, maar de zon schijnt zo  hard als mogelijk is in deze tijd van het jaar. De foto's die ik op Instagram zet, doen vermoeden dat we door een wintersportoord lopen.
Het is pas de tweede keer dat ik sneeuw zie in de kuil. Het is twee keer enorm genieten. Maar wie had de eerste keer kunnen raden, dat de volgende keer dat ik sneeuw zou zien in de kuil, de dag zou zijn dat mijn dochter geboren is. Helemaal niemand.